Schrijven intro en opdracht

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoel
We gaan oefenen met schrijfopdrachten zodat je je kan voorbereiden op het examen Schrijven.

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog en tips
  • Formeel/informeel
  • Alinea's
  • Aanhef
  • Inleiding/kern/slot
  • Hoofdletters/punten/spelling

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Writing prompt 5 minuten
André Hazes, een lek waterbed en een geheim dagboek
Een vervelende manager, een afgebroken fietstrapper en windkracht 9
Een ex-partner, een kat en een ventilator

Slide 5 - Slide

Voordat je begint
Doel?
Publiek?

Slide 6 - Slide

Een (lange)tekst schrijven, hoe pak je dat aan of waar loop je tegen aan?

Slide 7 - Open question

Betrouwbare bron
Feiten;
Meningen;

Slide 8 - Slide

Hoe kom je aan je informatie? Waar vind je (betrouwbare) bronnen?

Slide 9 - Open question

Antwoord
Betrouwbare bronnen kun je vinden via het internet, de bibliotheek/mediatheek, in radio- en/of tv-programma’s en interviews of enquêtes met deskundigen.

Slide 10 - Slide

Parafraseren
Gebruik je in je tekst informatie uit bronnen? Dan kun je die het best in eigen woorden weergeven: parafraseren. Als dat duidelijker is – of voor de afwisseling – kun je een kort stuk tekst (1-3 zinnen) ook een keer letterlijk overnemen: citeren. Zet die tekst tussen aanhalingstekens en geef duidelijk aan wie het gezegd heeft of uit welke bron je tekst hebt overgenomen.

Slide 11 - Slide

Samen oefenen (opdr. 1, blz. 154)
  • Wat is het doel van de poster?
  • Voor welk publiek is de poster bedoeld?
  • Op de poster worden drie woorden 
       gebruikt die hetzelfde betekenen. Welke?
  • Welk van die drie woorden is het meest neutraal en 
       zou je dus kunnen gebruiken in een tekst  voor 
       een breed publiek? 


Slide 12 - Slide

Bedenk een andere tekst voor de poster. Je mag parafraseren, heel andere woorden gebruiken, de volgorde omgooien enzovoort. Zorg ervoor dat de boodschap duidelijk is en dat de toon past bij het publiek.

Slide 13 - Open question

Schrijfopdracht zakelijke brief
20  minuten. Denk aan indeling, formeel en spelling.
Verzin zelf de rest van de tekst.

 Je hebt bij de NS een formulier Geld terug bij vertraging ingeleverd omdat je meer dan een half uur later dan gepland op het station van Maastricht arriveerde. De NS wil de vergoeding niet uitkeren omdat er volgens de betreffende medewerkster op die dag geen vertraagde trein naar Gorinchem bekend is. Dit wordt jou in een brief medegedeeld, maar je bent het er niet mee eens en schrijft een brief terug. 



Slide 14 - Slide

Wat is het belangrijkste wat je deze les geleerd hebt?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide