Adjectives and adverbs (VV)

Goal
Je kan
-  bijvoegelijke naamwoorden en bijworden in het Engels gebruiken
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Goal
Je kan
-  bijvoegelijke naamwoorden en bijworden in het Engels gebruiken

Slide 1 - Slide

Adjective = bijvoeglijk naamwoord 
Een bijvoeglijk naamwoord 
- gebruik je om iets of iemand  te omschrijven. 
-  staat vaak voor  zelfstandig naamwoord.   

Voorbeelden
That is an amazing girl.
We all love that funny movie.   
I think he is a terrible teacher.


Slide 2 - Slide

Adverb = bijwoord
Een bijwoord 
-  gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet.
-  omschrijft vaak een werkwoord, maar ook een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of de hele zin.
                                                                                    
Mary sings wonderfully.
My grandparents talk incredibly loudly  (ontzettend hard) 
Hopefully, she will call me back later.


Slide 3 - Slide

Hoe maak je een bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord + LY
IC - ALLY
(fantastic - fantastically)
Y - ILY
funny - funnily

Slide 4 - Slide

Uitzonderingen:


good - well
quite - quite
fast - fast
hard - hard
long - long

Slide 5 - Slide

Adjectives and adverbs
5. LET OP:
  • Na de werkwoorden to be, to seem, to feel, to look, to smell, to sound en to taste gebruik je een bijvoeglijk naamwoord in plaats van een bijwoord. 

  • This game looks beautiful
  • The bread tastes awful
  • The band sounds amazing
  • This gadget is great. 

Slide 6 - Slide

The girl sings really ___!
A
fantastic
B
fantastically

Slide 7 - Quiz

___, my mum will buy me some birthday presents!
A
Hopeful
B
Hopefully

Slide 8 - Quiz

Beyoncé looks ___ fabulous, doesn't she?
A
incredible
B
incredibly

Slide 9 - Quiz

Vinny plays rugby very ___.
A
good
B
well

Slide 10 - Quiz

Do exercises 

Slide 11 - Slide