Overal Nask Hst 6 par. 1 Stoffen herkennen en 2 Moleculen als bouwstenen

Hst 6 De bouw van stoffen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hst 6 De bouw van stoffen

Slide 1 - Slide

Waar gaat hoofdstuk over?
  • Wat zijn stofeigenschappen? 
  • Hoe zit het met moleculen? 
  • Wat zijn dan eigenschappen van moleculen? 
  • Wat zijn mengsels? 
  • Kun je mengsels scheiden? Hoe dan? 
  • Wat is een fasedriehoek? 
  • Wat is dichtheid? 

Slide 2 - Slide

Stofeigenschappen
Om een stof te herkennen kijk je welke eigenschappen die stof heeft.

Er bestaan geen verschillende stoffen die precies dezelfde eigenschappen hebben.

Als er maar 1 stofeigenschap anders is, gaat het om een andere stof!

Slide 3 - Slide

Iedere stof

 heeft een unieke combinatie van stofeigenschappen!

Slide 4 - Slide

Welke stofeigenschappen zijn er?
Voorbeelden van stofeigenschappen:
  • kleur
  • geur
  • smaak 
  • fase bij kamertemperatuur 
       (vast, vloeibaar of gasvormig)
  • brandbaarheid
  • smeltpunt en kookpunt
  • geleiding
  • dichtheid
  • wel of niet magnetisch

Slide 5 - Slide

Is vorm een stofeigenschap?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Nog een stofeigenschap: oplosbaarheid
Sommige stoffen lossen wel op in een vloeistof, andere niet.

Het ligt zowel aan de op te lossen stof als de vloeistof waarin opgelost wordt of er een oplossing ontstaat.

Het oplosmiddel is de vloeistof waarin een stof kan oplossen.
Hoeveel stof er kan oplossen hangt af van het oplosmiddel, de op te lossen stof en de temperatuur.




Slide 7 - Slide

Vorm is geen stofeigenschap!
Stoffen kunnen in meerdere vormen voorkomen.

Voorbeeld: water
water in vaste vorm: ijsklontje
water in vloeibare vorm: in een glas
water in gasvorm: waterdamp

Maar het blijft water!

Slide 8 - Slide

vaste stof
Heeft een eigen volume.
Heeft een eigen vorm.

De deeltjes liggen steeds op dezelfde plaats,
bewegen een heel klein beetje.
Ze trekken elkaar sterk aan.

Er is weinig ruimte tussen de deeltjes.

Slide 9 - Slide

vloeistof
Heeft een eigen volume.
Heeft geen eigen vorm.

De deeltjes bewegen door elkaar heen, trekken elkaar een beetje aan.

Er is een beetje ruimte tussen de deeltjes.

Slide 10 - Slide

gas
Heeft geen eigen volume.
Heeft geen eigen vorm.

De deeltjes bewegen op hoge snelheid door elkaar. Ze trekken elkaar niet aan.
Er is heel veel ruimte tussen de deeltjes

Slide 11 - Slide

6.2 Moleculen als bouwstenen
Waar bestaan stoffen uit?

Alle stoffen bestaan uit moleculen.

Een molecuul is het kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen van die stof heeft.

Als je een molecuul nog verder gaat bekijken bestaat het uit atomen.

Slide 12 - Slide

Voorbeeld molecuul en atomen
Water (                 ) bestaat uit watermoleculen.

Watermoleculen bestaan uit twee soorten atomen, waterstof (H) en zuurstof (O).

Een watermolecuul bestaat uit 2 waterstofatomen en 1 zuurstofatoom
H2O

Slide 13 - Slide

Dit weten jullie vast wel

Slide 14 - Slide

Molecuulvoorstelling
Wordt gebruikt om stofeigenschappen en verschijnselen beter te begrijpen

Slide 15 - Slide

Molecuulvoorstelling
Bestaat uit 6 regels:
  1. Elke zuivere stof heeft zijn eigen soort moleculen, er zijn heel veel soorten moleculen.
  2. Er is ruimte tussen moleculen
  3. Moleculen bewegen
  4. Moleculen trekken elkaar aan
  5. Bij hogere temperaturen bewegen moleculen sneller
  6. Moleculen zij heel erg klein

Slide 16 - Slide

Diffusie
Stoffen verplaatsen zich altijd van de plek met de hoogste concentratie naar een plek met de laagste concentratie

Slide 17 - Slide

wat gebeurt er bij diffusie?
A
deeltjes trekken elkaar aan
B
deeltjes verspreiden zich zo goed mogelijk

Slide 18 - Quiz

Cohesie en adhesie
Cohesie 

is de aantrekking tussen moleculen van dezelfde soort

  •  bol oppervlakte 

  • bijvoorbeeld de aantrekking tussen watermoleculen, er vormt zich een druppel

    Slide 19 - Slide

    adhesie
    Is de aantrekking tussen moleculen van verschillende soorten
    Er ontstaat een hol oppervlakte

    Slide 20 - Slide

    Slide 21 - Slide

    Wat is hier groter, cohesie of adhesie?
    A
    cohesie
    B
    adhesie
    C
    even groot

    Slide 22 - Quiz

    Als een voorwerp warmer wordt
    A
    dan zet het uit
    B
    dan krimpt het

    Slide 23 - Quiz

    Uitzetten van stoffen heeft te maken met de volgende regel uit het molecuulmodel:
    A
    moleculen zijn heel erg klein
    B
    moleculen bewegen
    C
    moleculen trekken elkaar aan
    D
    bij hogere temperaturen bewegen moleculen sneller

    Slide 24 - Quiz

    Cohesie is
    A
    de aantrekking tussen verschillende moleculen
    B
    de aantrekking tussen verschillende moleculen

    Slide 25 - Quiz

    Het ruiken van de geur van bloemen komt door
    A
    cohesie
    B
    diffusie
    C
    adhesie

    Slide 26 - Quiz

    Als je een vloeistof af laat koelen
    A
    wordt de ruimte tussen de moleculen groter
    B
    wordt de ruimte tussen de moleculen kleiner
    C
    blijft de ruimte tussen de moleculen even groot

    Slide 27 - Quiz

    Samenvatting
    • je kunt een aantal stofeigenschappen benoemen
    • je kent de drie fasen waarin stoffen kunnen voorkomen
    • je weet of een stof in een bepaalde fase een eigen vorm en/of een eigen volume heeft
    • je kunt uitleggen waar een stof uit is opgebouwd
    • je kunt diffusie uitleggen
    • je kent de 6 regels van het molecuulmodel
    • je kunt het verschil tussen cohesie en adhesie uitleggen

    Slide 28 - Slide