Lezen h6 lay-out van een tekst 2

Welkom!
Aan het einde van de les kun je...

...het verschil tussen een feit, mening en argument benoemen en herkennen;

...vijf verschillende strategieën gebruiken om moeilijke woorden uit een tekst te halen.
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Welkom!
Aan het einde van de les kun je...

...het verschil tussen een feit, mening en argument benoemen en herkennen;

...vijf verschillende strategieën gebruiken om moeilijke woorden uit een tekst te halen.

Slide 1 - Slide

Standpunt
Een schrijver kan opschrijven wat hij van iets vindt of hoe hij ergens over denkt. 
Hij geeft dan zijn mening (standpunt).

signaalwoorden
Ik vind, Volgens mij, Ik denk dat...

Redenen voor jouw mening noem je argumenten: waarom vind jij dat?

signaalwoorden = omdat, want, namelijk

Slide 2 - Slide

Feit of mening?
Een feit kun je controleren of het waar is of niet.

Het is vandaag lekker weer.
= mening

Het is vandaag zonnig.
= feit, want je kunt naar buiten kijken en constateren dat de zon schijnt.

Slide 3 - Slide

Conclusie
Aan het einde van de tekst, als de schrijver alle argumenten heeft gegeven, trekt hij soms een conclusie

De schrijver kan dan kort zijn mening en argumenten herhalen.
signaalwoorden = dus, concluderend, dat betekent

Slide 4 - Slide

H5 Lezen - startopdracht

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Aan de slag!
H5 Lezen: feit, mening, argument

Maak opdracht 1.

Huiswerk = bestudeer alle theorie van leesvaardigheid H1 t/m 4
- hoofdzaken & hoofdgedachte
- tekst & publiek
- tekstverbanden & signaalwoorden

Slide 7 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...

...het verschil noemen tussen feiten en meningen;

...benoemen wat een argument is.


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Sporten is gezond.
A
feit
B
mening

Slide 10 - Quiz

Als je te laat bent, moet je je melden.
A
feit
B
mening

Slide 11 - Quiz

Ik vind het raar om leraren met 'u' aan te spreken.
A
feit
B
mening

Slide 12 - Quiz

In welke tekst staan vooral feiten?
A
recensie
B
nieuwsbericht

Slide 13 - Quiz

In welke tekst staan vooral meningen?
A
recensie
B
klachtenbrief

Slide 14 - Quiz

Betrouwbaarheid...
"Polen betalen geen belasting"

Feit of mening?

Betrouwbaar?
Wie beweert dit: minister van Financiën, journalist of politicus?

Slide 15 - Slide

PTA 3


Vragen???

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Oefenen: werkwoordspelling
Ga naar Showbie, Extra lesmateriaal, Werkwoordspelling oefenen voor zakelijke brief.

Leren:
theorie H3: Een zakelijke brief schrijven


Slide 17 - Slide

0

Slide 18 - Video

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...

...meningen en argumenten in een tekst benoemen;

...signaalwoorden voor een mening, argument en conclusie in een tekst benoemen.


Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Wat is een mening?
A
Iets waar je het wel of niet mee eens bent.
B
Iets wat je kunt controleren.

Slide 21 - Quiz


'Iedereen moet zich verplicht laten inenten tegen het coronavirus.’
A
Dit is een mening.
B
Dit is een argument.

Slide 22 - Quiz

Wat is een argument?
A
Een feit waarmee je je mening onderbouwt.
B
Een reden waarmee je je mening onderbouwt.

Slide 23 - Quiz

Ik vind afval scheiden erg belangrijk, want dan weet ik zeker dat ik het milieu daarmee help.
A
Je leest eerst het argument, daarna de mening.
B
Je leest eerst de mening, dan het argument.

Slide 24 - Quiz

Ik vind afval scheiden erg belangrijk, want dan weet ik zeker dat ik het milieu daarmee help.

Welke signaalwoorden herken je in bovenstaande zin?

Slide 25 - Open question

Aan de slag!
Hoofdstuk 5 - Lezen
(online of in je boek)

Maak opdracht 2, 
"Stadstuinieren is hip"

- Herhaal de vraag in je antwoord.
- Geef antwoord in volledige zinnen.
- Lees je eigen antwoord kritisch na.

Slide 26 - Slide

Lesdoelen??
Aan het einde van de les kun je...

...meningen en argumenten in een tekst benoemen;

...signaalwoorden voor een mening, argument en conclusie in een tekst benoemen.


Slide 27 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...

...meningen en argumenten in een tekst benoemen;

...signaalwoorden voor een mening, argument en conclusie in een tekst benoemen;

...een tekst op betrouwbaarheid beoordelen.


Slide 28 - Slide

Kritisch lezen!
Stel bij het kritisch lezen van een tekst het volgende vast:

- Is de auteur deskundig en onpartijdig? Geeft de tekst informatie over bijvoorbeeld zijn opleiding of zijn beroep?
- Wat is de bron van de tekst? Met andere woorden: waar(in) is de tekst gepubliceerd?
- Zijn de mensen die geïnterviewd worden, betrouwbaar en deskundig? Komen er voor- én tegenstanders aan het woord?
- Is de informatie in de tekst niet verouderd / nog actueel?
- Klopt het wat de auteur zegt? Laat hij geen belangrijke dingen weg?
- Gebruikt de auteur sterke argumenten of kun je er makkelijk iets tegen inbrengen?

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Betrouwbaar of niet?

Slide 31 - Slide

Betrouwbaar 
of niet?

Slide 32 - Slide

Aan de slag!
Hoofdstuk 5 - Lezen
(online of in je boek)

Maak opdracht 4, 
"Nieuws en nepnieuws"

- Herhaal de vraag in je antwoord.
- Geef antwoord in volledige zinnen.
- Lees je eigen antwoord kritisch na.

Slide 33 - Slide

Lesdoelen??
Aan het einde van de les kun je...

...meningen en argumenten in een tekst benoemen;

...signaalwoorden voor een mening, argument en conclusie in een tekst benoemen;

...een tekst op betrouwbaarheid beoordelen.


Slide 34 - Slide

Welkom!
Aan het einde van de les kun je...

...uitleggen wat er bij een lay-out hoort;

...uitleggen wat de functie is van een lay-out.

Slide 35 - Slide

Lay-out van een tekst
Hoofdstuk 6 - Lezen

Startopdracht

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Aan de slag!
Bekijk de theorie van hoofdstuk 6 - Lezen.

Lay-out van een tekst

Maak opdracht 1 & 2.

Slide 38 - Slide

Welkom!
Aan het einde van de les kun je...

...uitleggen welke stof we in periode 4 behandelen;

...benoemen welke functie de lay-out van een tekst heeft;

...leesvaardigheid oefenen.

Slide 39 - Slide

Studieplanner

Slide 40 - Slide

Lay-out v/e tekst
Een afbeelding kan verschillende functies hebben. Veelgebruikte functies zijn:

• de aandacht van de lezer trekken
• nieuwe informatie aan de tekst toevoegen
• informatie uit de tekst duidelijker maken of benadrukken
• de lezer aansporen om iets te doen 

Slide 41 - Slide

Aan de slag!
Bekijk de theorie van hoofdstuk 6 - Lezen.

Lay-out van een tekst

Maak opdracht 4.

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide