Schakelingen les 2

Schakelingen les 2
H9, paragraaf 2,3 en 4
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Schakelingen les 2
H9, paragraaf 2,3 en 4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

Wanneer loopt er de grootste stroom?Wanneer is de weerstand van de LDR het grootst?
Waar zou je zo'n LDR voor gebruiken?


Deze les
Vragen huiswerk?
Korte uitleg paragraaf 9.2
Aantekening paragraaf 9.1 & 9.2
maken opdr. 9.2
uitleg & demo paragraaf 9.3 & 9.4
Aant. paragraaf 9.3 & 9.4
aan het werk

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vragen huiswerk?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

automatische systemen bestaan altijd uit 3 blokken, namelijk:


een invoerblok (input),

een verwerkingsblok of schakelaar en

een uitvoerblok (output)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

invoer: sensoren
                       sensoren meten een verandering in de omgeving.

  • Een verandering van de hoeveelheid licht (lichtsensor - LDR)

  • Een verandering in temperatuur (temperatuursensor - NTC)

  • Het wegvallen van een stroom bij een onderbroken stroomkring (Reedcontact).

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

automatische systemen

  • invoerblok: in het invoer blok vindt je sensoren.


  • verwerkingsblok: hier zit alle elektronica (computer gedeelte) en schakelaars


  • uitvoerblok: in het uitvoerblok zit de zogenoemde actuator.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

LDR
Light dependant resistance. 

Op licht reagerende weerstand. 

Denk aan lantaarnpalen die aan gaan wanneer het buiten donker wordt. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Aantekening 1 par 9.1 en 9.2
Een LED laat geen stroom door als je hem niet in de juiste richting aansluit, dan is de weerstand (R) heel erg groot. Meer R = Minder stroomsterkte (I)

LDR: Lichtgevoelige weerstand. Meer licht = minder weerstand


NTC: Temperatuurgevoelige weerstand.  Hogere T = minder R.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Lezen paragraaf 9.2
Maken opdracht 1,3,4,5 en 6
Lezen paragraaf 9.3

timer
10:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

6.3 Het relais
De werking van een relais.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Relais

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

6.3 Het relais
De werking van een relais.
LDR

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Relais

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Transistor
Transistor heeft 3 aansluitpunten:
Basis
Collector
Emitter

Door een transistor kunnen twee stromen lopen:
• van de basis naar de emitter,
• van de collector naar de emitter.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Transistor

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Aantekening 2 par 9.3 en 9.4
Een transistor is ook een automatische schakelaar en heeft drie aansluitpunten: Collector (C), Basis (B) en Emitter (E)
Als er een stroompje loopt van B naar E dan staat de transistor AAN en kan er een stroom gaan lopen van C naar E.
Relais werkt met 2 stroomkringen en een elektromagneet:
                                           B=Breekcontact, M=Maakcontact.
Door de elektromagneet aan te zetten, trekt hij het anker naar zich toe en komt deze tegen B aan. Hierdoor sluit de stroomkring die je aan B kunt aansluiten en zal er een stroom gaan lopen.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Sleep de woorden op de juiste symbolen
NTC
Lamp
Relais
Transistor
LDR

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Hoe werkt deze schakeling?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Hoe werk deze schakeling?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Wat is een voordeel van een relais
A
Detecteren of een schakeling geopend of gesloten is.
B
De stroomrichting één kant op laten gaan.
C
Een grote stroomkring schakelen met een kleine stroom.
D
De spanning verlagen tot een veilig niveau.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van het relais?
A
Het relais meet de spanning
B
Het relais werkt als spanningsdeler
C
Het relais meet de stroomsterkte
D
Het relais werkt als schakelaar

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
Lezen paragraaf 9.3
Maken opgave 1,3,5 en 7
Lezen paragraaf 9.4
Maken opgave 1,3,5 en 7

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions