sprint 2 slaap

Goedemorgen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
SchoolapotheekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Goedemorgen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Terugblik
  • Tusem, Maud, Tess en Sysa
  • Sezen, Elif, Daniek en Stacy
  • Julide, Sahar, Zahraa en Redeen
  • Noyemi, Sanne en Yaren 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik en vooruitblik

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoeveelste deel van je leven slaap je?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Fasen van de slaapcyclus

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoe lang duurt een periode van een droomslaap?
A
verschilt van 5 - 45 minuten
B
3 uur
C
60 minuten
D
hele nacht

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bij welke kenmerken is er sprake van slapeloosheid?

Juist
Onjuist
Angst- en paniekklachten in de avond gedurende minimaal drie weken en minstens twee dagen per week
Niet slapen gedurende minimaal drie nachten actereen
Overdag klachten zoals moeheid, slaperigheid, prikkelbaarheid en verminderd concentratie- en prestatievermogen
Slecht slapen gedurende minimaal drie weken en minstens twee nachten per week
Voortdurende geestelijke lichamelijke onrust

Slide 8 - Drag question

Bij welke kenmerken is er sprake van slapeloosheid?

Kies de twee juiste antwoorden.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Noem factoren die het slapen kunnen beïnvloeden

Slide 10 - Mind map

Lichamelijke, omgevings- en emotionele factoren.
Noem leefregels om slaapklachten te verminderen

Slide 11 - Mind map

Beperkt alcohol (max 1 tot 2 glazen per dag), ga even uit bed als je lang wakker ligt, sta elke dag rond dezelfde tijd op,

ga ’s avonds intensief sporten, wacht nog even met naar bed gaan als je slaperig wordt,  

Deze zaken bevorderen de slaap juist niet:
‘s Avonds intensief sporten. Intensief sporten verhoogt de lichaamstemperatuur en het adrenalineniveau, waardoor iemand moeilijker kan ontspannen.
Wachten met naar bed gaan als je slaperig wordt. Wachten kan het gevoel van slaperigheid verminderen en het moeilijker maken om in slaap te vallen.
Een intensieve hersenactiviteit voor het slapengaan. Een intensieve hersenactiviteit, zoals het lezen van een moeilijk boek, kan de afgifte van stimulerende neurotransmitters verhogen. Dit bemoeilijkt het inslapen.
Waar of niet waar?
Ongeveer 50 op de 1000 patiënten die de huisarts bezoeken, hebben last van een angststoornis.
Waar
Niet waar

Slide 12 - Poll

Niet waar, dit is minder. Ongeveer 5 op de 1000 patiënten die de huisarts bezoeken, hebben een angststoornis.
Er bestaan verschillende soorten angststoornissen. Iemand met een gegeneraliseerde angststoornis voelt zich continu gespannen en piekert voortdurend. Bij een paniekstoornis krijgt iemand heftige paniekaanvallen. Bijvoorbeeld uit angst om gek te worden of dood te gaan. 
Hyperventilatie
Hyperventilatie is een vorm van een paniekaanval.

Er is sprake van een fobie wanneer iemand extreem angstig is voor een specifieke situatie. Bijvoorbeeld voor sociale situaties (sociale fobie), voor examens (examenvrees), voor optredens (podiumangst) of voor kleine ruimtes (claustrofobie).

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wanneer naar de huisarts?
  • Aanhoudende vermoeidheid overdag
  • In slaap vallen op het moment dat jij je ontspant
  • Psychische klachten (angsten of depressies)
  • Lichamelijke klachten (snurken of spiertrekkingen)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welke soorten angststoornissen ken je?

Slide 15 - Mind map

This item has no instructions

Obsessief - compulsieve stoornis (OCS)
Gegenera- liseerde angststoornis
Paniek- stoornis
Posttrauma- tische stressstoornis (PTSS)
Fobie
Iemand is extreem bang voor een specifieke situatie
Iemand heeft last van dwanghandelingen of -gedachten
Iemand beleefd ingrijpende, traumatische gebeurtenissen steeds opnieuw
Iemand heeft heftige angstaanvallen, bijv. angst om gek te worden of om dood te gaan
Iemand voelt zich continue gespannen en piekert voortdurend

Slide 16 - Drag question

Gegeneraliseerde angststoornis
Iemand met een gegeneraliseerde angststoornis voelt zich continu gespannen en piekert voortdurend. Vaak heeft iemand ook slaap- of concentratieproblemen. Overspannenheid is een vorm van gegeneraliseerde angst.

Paniekstoornis
Een paniekstoornis uit zich in heftige angstaanvallen. Iemand is bijvoorbeeld bang om gek te worden of dood te gaan. De klachten tijdens een paniekaanval zijn ademnood, duizeligheid, misselijkheid, hartkloppingen, pijn op de borst of tintelingen in de handen of voeten.

Obsessief-compulsieve stoornis (OCS)
Bij een obsessief-compulsieve stoornis (OCS) is er sprake van dwanghandelingen of -gedachten. Smetvrees is een voorbeeld van OCS. Iemand met een OCS probeert zich tegen de dwanggedachten te verzetten, maar dat lukt niet.

Posttraumatische stressstoornis (PTSS)
Het steeds opnieuw beleven van een ingrijpende, traumatische gebeurtenis wordt een posttraumatische stressstoornis (PTSS) genoemd. Iemand kan bijvoorbeeld PTSS krijgen na een ernstig ongeluk of een misdrijf.

Fobie
Iemand met een fobie is extreem bang voor een specifieke situatie. Bijvoorbeeld voor examens (examenvrees), optredens (podiumangst), kleine ruimtes (claustrofobie) of sociaal contact (sociale fobie). In zo’n situatie kan iemand gaan trillen, transpireren of blozen. Ook kan iemand bepaalde situaties vermijden om angstklachten uit de weg te gaan.
Geneesmiddelen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Benzodiazepinen
Volgens de NHG-richtlijnen moeten angststoornissen zoveel mogelijk behandeld worden met antidepressiva. In de praktijk worden angststoornissen, net als slaapstoornissen, soms ook behandeld met benzodiazepinen. Dit is een geneesmiddelengroep waar verschillende slaap- en kalmeringsmiddelen onder vallen. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Soorten benzodiazepinen
  • Angst onderdrukken (anxiolytica)
  • Gevoel van rust en kalmte geven (hypnotica)
  • Slaap op wekken/ bevorderen (sedavita)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Welke soorten geneesmiddelen zijn benzodiazepinen?
A
anxiolytica, barbituraten, hypnotica
B
barbituraten, hypnotica, melatonine
C
melatonine, sedativa, anxiolytica
D
sedativa, anxiolytica, hypnotica

Slide 20 - Quiz

Anxiolytica, hypnotica en sedativa zijn slaap- en kalmeringsmiddelen in de geneesmiddelengroep van benzodiazepinen.

Barbituraten zijn een andere geneesmiddelengroep. In het verleden werden barbituraten als slaapmiddel voorgeschreven. Vanwege de bijwerkingen en de sterke gewenning zijn ze nu geen eerste keuze meer bij angst- en slaapstoornissen.

Melatonine is een stof die het lichaam zelf aanmaakt en ervoor zorgt dat iemand slaperig wordt. Een melatoninetablet met gereguleerde afgifte wordt soms voorgeschreven om slapeloosheid kortdurend te behandelen.
Werking benzodiazepinen
Anxiolytica, hypnotica en sedativa zijn geneesmiddelen die worden voorgeschreven bij angst- en slaapstoornissen. Ze hebben dezelfde chemische structuur, maar een andere uitwerking.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Welke effecten hebben anxiolytica, hypnotica en sedativa?
Sleep naar het juiste component
Angst onderdrukken
Gevoel van rust en kalmte geven
Slaap op wekken/ bevorderen

Sedativa

Anxiolytica

Hypnotica

Slide 22 - Drag question

Anxiolytica betekent letterlijk: stoffen die angst oplossen. Anxiolytica bestaan uit stoffen die angst onderdrukken. 

Hypnotica wekken slaap op of bevorderen de slaap. In kleinere doses geven deze middelen vaak een gevoel van rust en kalmte. Ze hebben dan een vergelijkbare uitwerking als sedativa. 

Sedativa zijn stoffen die een gevoel van rust en kalmte creëren.  
Anxiolytica, hypnotica en sedativa hebben allemaal een kalmerend effect, maar worden voor verschillende doelen voorgeschreven. Anxiolytica en sedativa worden vaak als angstremmer voorgeschreven, terwijl hypnotica vaak als slaapmiddel worden voorgeschreven.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Een ideaal slaapmiddel....
Welke kenmerken heeft ideaal slaapmiddel?

Slide 24 - Mind map

Een ideaal slaapmiddel zorgt er in theorie voor dat iemand zo snel mogelijk in slaap valt en goed doorslaapt. Ook houdt een ideaal slaapmiddel de droomslaap intact en geeft het geen restverschijnselen na het ontwaken, zoals versuffing.
Helaas voldoet in de praktijk geen enkel slaapmiddel aan deze eisen. De meeste slaapmiddelen geven versuffing als bijwerking, ook overdag. Ook beïnvloeden slaapmiddelen de REM-slaap (droomslaap) en de slaapdiepte. Daarom mogen slaapmiddelen alleen kortdurend en ‘zo nodig’ gebruikt worden.
Welk systeem wordt beïnvloed door het gebruik van benzodiazepinen?
A
Centraal zenuwstelsel
B
Hart- en bloedvaten
C
Immuunsysteem
D
Hormoonstelsel

Slide 25 - Quiz

Benzodiazepinen beïnvloeden het centraal zenuwstelsel. Het centraal zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. Het regelt zenuwactiviteit en informatieoverdracht.

Anxiolytica beïnvloeden het centraal zenuwstelsel door de activiteit in het centraal zenuwstelsel te remmen. Hypnotica en sedativa beïnvloeden de activiteit van neurotransmitters in het centraal zenuwstelsel. Neurotransmitters zijn chemische boodschappers in de hersenen. Ze dragen signalen tussen zenuwcellen over.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Werkingssnelheid en werkingsduur
  • Kortwerkend: Zolpidem, Zopiclon, (T½ 6 uur)
  • Middellangwerkend: Temazepam, Oxazepam (T½ 6 – 8 uur)
  • Langwerkend: Lorazepam, Diazepam (T½ > 12 uur) 


Slide 27 - Slide

Benzodiazepinen verschillen in werkingssnelheid en werkingsduur. Dit komt doordat de halfwaardetijd (t½) en de aanmaak van metabolieten per stof verschillend zijn. Benzodiazepinen worden ingedeeld in drie categorieën:
kortwerkend (t½ 6 uur)
middellangwerkend (t½ 6 – 8 uur)
langwerkend (t½ > 12 uur)
Om restverschijnselen zoals versuffing te voorkomen, beveelt de NHG-standaard aan om zo mogelijk kortwerkende middelen voor te schrijven.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Metabolieten
Metabolieten zijn stoffen die ontstaan tijdens de stofwisseling in het lichaam. Wanneer benzodiazepinen worden afgebroken, komen er metabolieten vrij. Deze metabolieten hebben ook een werking in het lichaam.
Een arts die benzodiazepinen voorschrijft, moet niet alleen letten op hoe lang de werkzame stof in het lichaam blijft, maar ook op hoe lang de metabolieten actief blijven. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Zoek de halfwaardetijd op van diazepam (T 1/2 el)

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Welke bijwerkingen kunnen benzodiazepinen geven?

Slide 31 - Mind map

This item has no instructions

Wat betekent ‘gewenning’ bij geneesmiddelengebruik?
A
Dat de bijwerkingen binnen enkele weken vanzelf verdwijnen.
B
Dat de voorgeschreven dosis al snel niet meer voldoende werkt.
C
Dat het effect van het geneesmiddel nog even aanhoudt nadat iemand stopt met het geneesmiddel.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

In het verkeer is iemand die onder invloed van een slaap- of kalmeringsmiddel een ongeluk veroorzaakt net zo strafbaar als onder invloed van alcohol.
Waar
Niet waar

Slide 33 - Poll

Waar. 
De invloed van slaap- en kalmeringsmiddelen op de rijvaardigheid is vergelijkbaar met alcohol. De gebruiker wordt onverschilliger en kan zich minder goed concentreren. Dit is gevaarlijk bij verkeersdeelname.
Ook wanneer iemand een aandachtvragend en risicovol beroep heeft kan dit gevaarlijk zijn. Denk aan machinebankwerkers, slagers en bouwvakkers.
Daarom waarschuw je een patiënt altijd voor de invloed op het reactievermogen en de rijvaardigheid wanneer je een slaap- of kalmeringsmiddel uitgeeft. Op het etiket moet een waarschuwing staan.
Waardoor versterkt alcohol de werking van slaap- en kalmeringsmiddelen?
A
Het medicijn en alcohol de bloeddruk en hartslag verhoogt.
B
Het medicijn en alcohol ervoor zorgt dat er meer werkzame metabolieten vrijkomen.
C
Het medicijn en alcohol het centraal zenuwstelsel extra dempt.
D
Het medicijn en alcohol ervoor zorgt dat je extra hoofdpijn krijgt.

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

 Om gewenning te voorkomen, wordt een slaapmiddel altijd tijdelijk en zo nodig voorgeschreven. De patiënt hoeft het slaapmiddel dus niet dagelijks in te nemen. Door af en toe een dag over te slaan, neemt het risico op gewenning en verslaving juist af. 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Einde les

Slide 36 - Slide

This item has no instructions