2F3 donderdag: nieuwsbegrip

• NT2
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Welkom!

Het tweede uur: kijken en luisteren

Het vijfde uur: lezen en vragen maken

Herhaling:

Wat hebben we dinsdag gedaan?

• Woorden nieuwsbegrip: plasticsoep
•  Verwijswoorden: die dat daar hij ze het

Wat doe je vandaag?

• Dictee met zijn 2 + 5 zinnen maken

• Kijk en luister: Nieuwsbegrip: Disney!

Dictee met z'n twee

1: Verbeter je dictee

2: Geef nu elkaar een dictee (10 woorden van de lijst)

3: Kijk samen na.

4: Welke woorden vinden jullie moeilijk? 

de plasticsoep

De uitvinding

De beste uitvinding ooit is het wiel.

Uitvinden: wie heeft het wiel uitgevonden?

bereiken

Wat wil jij bereiken?

Hoe ga jij je doelen bereiken?

De versie

Welke versie van windows heb jij op je computer?

Is er weer een nieuwe versie van Samsung?

Ik vond de vorige versie beter.

Testen

Hij is getest op Covid.

We testen of de nieuwe uitvinding werkt.

verdwijnen

Het riool

Nieuwsbegrip kijk en luister: 

1. Vertaal de woorden uit de lijst
2. Lees de vragen goed 
3. Voorspel een antwoord: wat denk jij? 
4. Kijk en luister
5. Maak de vragen
6. Kijk samen na

herkennen

Ik herken mezelf in dat personage.

Wie is een wereldberoemd stripfiguur?

1. Willem Alexander
2. Boef
3. Mickey mouse
4. Daan

Wat is je favoriete animatiefilm?

de tentoonstelling

1. Lees de vragen samen met de klas: let op de kernwoorden.

2. Bekijk de video

3. Beantwoord de vragen (15 minuten)

4.Bekijk de video nog een keer

Het 5e uur: Lezen en vragen maken

Nieuwebegrip: 

Tekst lezen 

Vragen maken

Samen nakijken

Wat was het huiswerk voor vandaag?

• Neem je boek mee: Beter Nederlands
• Maak een elfje

Is dat gelukt?

Huiswerk voor maandag:

• Lees de tekst van nieuwsbegrip
• Maak de vragen af
• Leer de woorden

Is dat gelukt?

Luister en maak aantekeningen 

Opdracht:

Probeer nu samen een korte tekst te schrijven over het nieuws.

de aardbeving

De gewonden

Hij is gewond aan zijn knie.

Verwoesten

De aardbeving heeft veel huizen verwoest.

1. Sint Pietersberg
2. Atlasgebergte

Sint Pietersberg in Limburg

1 uur bestaat uit 60.......................

1. seconden
2. minuten
3. uren
4. dagen

Het huis is ingestort.
Ik zoek in het woordenboek het woord:

1. storten
2. gestorten
3. storen
4. instorten

Vastzitten:

1. Hij zit vast.
2. Hij vast zit.

Wat is de juiste spelling?

1. moelijk
2. moeilik
3. moeilijk
4. moeileik

Wat is de juiste spelling?

1. Makkelijk
2. makelijk
3. Makkeluk
4. Makkelik

een schok: een kleinere schok

de schade

1. museum
2. huis
3. flat
4. kasteel

Wereld-erfgoed-lijst

1. Iets wat je krijgt als iemand dood is
2. Een lijst met plekken die heel belangrijk zijn in de wereld

Welk jaar was het 250 jaar geleden?

1. 2073
2. 1875
3. 1773
4. 1750

1. Platen
2. Spleten
3. Puin
4. Planeten

Wat betekent:
uniek?

1. belangrijk
2. bijzonder
3. ontdekken
4. nieuws

Nederland is een:

1. Koninkrijk
2. Republiek