2F3 2024

Lees je boek 
Neem elke les je leesboek mee: 
we werken aan je leesdossier!
timer
10:00
1 / 53
next
Slide 1: Slide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lees je boek 
Neem elke les je leesboek mee: 
we werken aan je leesdossier!
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Pak je laptop.
Ga naar
Mundus college: Mediatheek

Zoek jouw boek: schrijf de informatie op!
Zoek nog één boek dat je wil lenen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Lesdoelen hobby 15-2-2024
  • Ik kan interview vragen stellen over hobby of vrije tijd
  • Ik schrijf mijn interview uit.
  • Ik maak een verslag van mijn interview.
  • Ik ken de woorden van thema 11.
  • Ik ben klaar met thema 11 
_____________________________________________________________
Valentijn

timer
1:00

Slide 4 - Slide

Welkom 2F3!
  • herhalen: onderwerp en werkwoord
  • lezen: 15 minuten- wie is de hoofdpersoon?

  • Eindopdracht: interview vragen: Hobby

timer
15:00

Slide 5 - Slide

Droomvakantie
- Waar ga je heen?
-Met wie ga je op vakantie?
-Hoe ga je ernaartoe?
-Wat ga je daar doen?
-Hoe lang ga je op vakantie?
Wat is er bijzonder aan deze vakantie?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Wedstrijden 
Wie tegen wie?

Wie kan het best voetballen?
Wie gooit de telefoon het verst?
Wie eet het meest?


Slide 9 - Slide

open vragen
Waarom
wat
waar
hoe
wie
gesloten vragen
antwoord is ja/nee
begint met een ww.
Vind je het boek leuk?
Is zij jouw zus?
Gaat Amina mee naar Dl?
Heb je huiswerk gemaakt

timer
10:00

Slide 10 - Slide

De basis van een zin
1= wie of wat (onderwerp)
2= doet, doen (het werkwoord)
3= extra informatie
 





1
2
3
Ik
 ga
naar school.

Slide 11 - Slide

1. Jan loopt naar school.
2. Ik heb een broer en een zus.
3. De zoon heet David.
4. Ik schrijf de woorden.
5. Wij wonen in Portugal.
6. Het is mooi weer. 

2. Het werkwoord

Slide 12 - Slide

1. wie of wat
Onderwerp: wie of wat

Wie: Mijn tante woont in Amsterdam.

Wat: De school is in Amstelveen. 



Slide 13 - Slide

Maak samen een zin of een vraag met het woord:
  • trommelen
  • een band
  • optreden/ we treden op
  • anderhalf
  • gitaar spelen
  • op het gebied van
  • zou

  • zit je op....?
  • wedstrijden
  • lijkt me 


Huiswerk:
Leer de woorden voor maandag!

Slide 14 - Slide

Maak samen een zin of een vraag met het woord:
  • voor de lol
  • allerlei
  • later er iets mee doen
  • uitslapen
  • de tip (tips)
  • iets afspreken

  • de frisdrank
  • heerlijk
  • het interview- interviewen
  • graag: ik speel graag....


Huiswerk:
Leer de woorden voor maandag!

Slide 15 - Slide

Vraagzin
Bij een vraagzin staat het werkwoord of het vraagwoord (waar, wanneer, hoe) op nummer 1.

Slide 16 - Slide

Voorbeelden
1. Heb je een nieuwe fiets?
2. Wanneer heb je school?
3. Kom je naar mijn verjaardag?
4. Hoe heet de docent?
5. Mag ik naar de wc?

Slide 17 - Slide

Opdracht: 
Maak een interview over hobby

Schrijf 10 vragen op.
Gebruik de vragen van Disk.

Slide 18 - Slide

Juf Noor

Slide 19 - Slide

Luister en maak de oefeningen bij hobby's enzo!

Schrijf moeilijke woorden op in je schrift
timer
15:00

Slide 20 - Slide

Je mag het woord NIET zeggen!
Liplezen 

Uitbeelden 

Omschrijven 

Tekenen

Slide 21 - Slide

Dit ga je doen deze periode:
  • Nieuwsbegrip (luisteren lezen en bespreken)
  • Disk vanaf thema: vrije tijd
  • 10 woorden per week 
  • Vraagzinnen (interview)
  • Vroeger en nu
  • Lange zinnen (hoofdzin/inversie/bijzin)
Huiswerk: welke dag?




Slide 22 - Slide

Weet je ze nog? Dit waren de woorden van de vorige les.
Lees de zinnen. 
succes   verdiende   tentoonstellingen    wereldberoemde

Vincent van Gogh is een [1] schilder. Zijn schilderijen worden voor veel geld verkocht. En zijn werk is vaak te zien in [2]. Maar dat is niet altijd zo geweest. Want vroeger [3] hij helemaal niet zo veel geld met zijn schilderijen. Hij werd pas na zijn dood echt bekend. Helaas kon hij dus niet zelf van zijn [4] genieten.

Slide 23 - Slide

Weet je ze nog?
bedrijf          stripfiguur           allerlei

Je kent Willy Wortel vast wel. Hij is een bekend [1] uit de Donald Duck. Willy heeft een eigen [2]. Hij werkt namelijk als uitvinder. Hij bedenkt [3] gekke uitvindingen. Zoals robots die gedachten kunnen lezen.

Slide 24 - Slide

de plasticsoep

Slide 25 - Slide

De uitvinding
De beste uitvinding ooit is het wiel.

Slide 26 - Slide

bereiken
Wat wil jij bereiken?
Hoe ga jij je doelen bereiken?

Slide 27 - Slide

De versie
Welke versie van windows heb jij op je computer?
Is er weer een nieuwe versie van Samsung?
Ik vond de vorige versie beter.

Slide 28 - Slide

Testen
Hij is getest op Covid.
We testen of de nieuwe uitvinding werkt.

Slide 29 - Slide

verdwijnen

Slide 30 - Slide

Het riool

Slide 31 - Slide

de aardbeving

Slide 32 - Slide

De gewonden
Hij is gewond aan zijn knie.

Slide 33 - Slide

Verwoesten
De aardbeving heeft veel huizen verwoest.

Slide 34 - Slide

Het huis is ingestort.
Ik zoek in het woordenboek het woord:
A
storten
B
gestorten
C
storen
D
instorten

Slide 35 - Quiz

Vastzitten:
A
Hij zit vast.
B
Hij vast zit.

Slide 36 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Makkelijk
B
makelijk
C
Makkeluk
D
Makkelik

Slide 37 - Quiz

een schok: een kleinere schok

Slide 38 - Slide

de schade

Slide 39 - Slide


A
museum
B
huis
C
flat
D
kasteel

Slide 40 - Quiz

Wereld-erfgoed-lijst
A
Iets wat je krijgt als iemand dood is
B
Een lijst met plekken die heel belangrijk zijn in de wereld

Slide 41 - Quiz

Welk jaar was het 250 jaar geleden?
A
2073
B
1875
C
1773
D
1750

Slide 42 - Quiz


A
Platen
B
Spleten
C
Puin
D
Planeten

Slide 43 - Quiz

Wat betekent:
uniek?
A
belangrijk
B
bijzonder
C
ontdekken
D
nieuws

Slide 44 - Quiz

Nederland is een:
A
Koninkrijk
B
Republiek

Slide 45 - Quiz

Hebben enkelvoud:
Ik .......... een zus
jij ...................een tante
u...............een grote familie
hij ..............2 broers
zij............... een leuk gezin

Slide 46 - Slide

Dictee
1. Zoals:                 Ik hou van Disneyfilms, zoals de kleine zeemeermin, Alladin, Shreck .....
2.
3.
4.
.....
10.

Slide 47 - Slide

Nieuwsbegrip kijk en luister: 
  1. Vertaal de woorden uit de lijst
  2. Lees de vragen goed 
  3. Voorspel een antwoord: wat denk jij? 
  4. Kijk en luister
  5. Maak de vragen
  6. Kijk samen na

Slide 48 - Slide

Dictee met z'n twee

Slide 49 - Slide

Nieuwsbegrip lezen: 
Tekst lezen 
Vragen maken

Samen nakijken

Slide 50 - Slide

Dictee met z'n twee
1: Verbeter je dictee
2: Geef nu elkaar een dictee (10 woorden van de lijst)
3: Kijk samen na.
4: Welke woorden vinden jullie moeilijk? 
timer
15:00

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide

Luister en maak aantekeningen 





Opdracht:
Probeer nu samen een korte tekst te schrijven over het nieuws.

Slide 53 - Slide