1.4 - Deel 2 Rekenen aan mengsels (NETH)

1.4 - Rekenen aan mengsels (deel 1)
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slide, with interactive quiz and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.4 - Rekenen aan mengsels (deel 1)
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Slide

Deze les:
  • Demo destilleren 
  • Terugblik 1.4
  • Uitleg overige leerdoelen 1.4
  • Zelfstandig werken                                                                             Huiswerk vrijdag 25 sept: Maken + nakijken 1.4

Slide 2 - Slide

Destilleren 
Oplossing: opgeloste stof in een vloeistof.
Verschil in: kookpunt



Slide 3 - Slide

  • Ik kan het massapercentage van de samenstelling van een mengsel berekenen en gebruik je juiste eenheid.
  • Ik kan het volumepercentage van de samenstelling van een mengsel berekenen en gebruik je juiste eenheid.
  • Ik kan de concentratie van een oplossing berekenen.
  • Ik kan met de oplosbaarheid verklaren of je een verzadigde oplossing hebt en beschrijven wat de invloed van de temperatuur is. 
Leerdoelen §1.4

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Oefening

Slide 6 - Open question

Oefening 2.
6 liter lucht bestaat uit 
4,68 dm³ stikstof, 0,00126 m³ zuurstof en de rest zijn andere gassen.

Bereken het volumepercentage zuurstof in de lucht.

Slide 7 - Slide

Oefening 2

Slide 8 - Open question

  • Ik kan het massapercentage van de samenstelling van een mengsel berekenen en gebruik je juiste eenheid.
  • Ik kan het volumepercentage van de samenstelling van een mengsel berekenen en gebruik je juiste eenheid.
  • Ik kan de concentratie van een oplossing berekenen.
  • Ik kan met de oplosbaarheid verklaren of je een verzadigde oplossing hebt en beschrijven wat de invloed van de temperatuur is. 
Leerdoelen §1.4

Slide 9 - Slide

Concentratie 
De concentratie van een stof laat zien hoeveel vaste stof is opgelost in een bepaalde hoeveelheid vloeistof.

Concentratie druk je uit in g/L, kg/L, g/mL etc

Concentratie = Hoeveelheid opgeloste stof / hoeveelheid oplossing

Slide 10 - Slide

Welke oplossing heeft de hoogste concentratie?
Oplossing A.
Oplossing B.
A
Oplossing A.
B
Oplossing B.
C
Beiden even groot.
D
Dit is niet te bepalen.

Slide 11 - Quiz

Voorbeeld 1.
Jantje gooit twee suikerklontjes in zijn thee. Eén suikerklontje weegt 
4 gram. Hij heeft een theeglas met 250 mL thee.

Bereken de concentratie suiker in de thee. Druk je antwoord uit in g/L.
timer
3:00

Slide 12 - Slide

Voorbeeldvraag 1.

Slide 13 - Open question

Voorbeeld 2.
Een zoutwinningsbedrijf krijgt een bestelling voor 690 kg zout. Hiervoor moeten zij 20.000 L zeewater indampen. 

Bereken de concentratie zout in het zeewater. Geef je antwoord in g/L.
timer
3:00

Slide 14 - Slide

Voorbeeldvraag 2.

Slide 15 - Open question

Oplosbaarheid
De oplosbaarheid laat zien hoeveel stof je maximaal kunt oplossen in een vloeistof. 


Oplosbaarheid druk je uit in g/L, kg/L, g/mL etc

Slide 16 - Slide

Bekijk tabel 1.3 in je boek.
Hoeveel gram zout kun je oplossen in een liter water?
A
150 gram
B
360 gram
C
3000 gram
D
275 gram

Slide 17 - Quiz

Voorbeeld 3.
Zout heeft een oplosbaarheid (bij 20 graden Celsius) van 359 g/L.


Bereken hoeveel zout er kan oplossen in een zwembad van 10 meter bij 25 meter en 2,50 meter diep. Geef je antwoord in kg.
timer
3:00

Slide 18 - Slide

Voorbeeldvraag 3.

Slide 19 - Open question

Onverzadigd, verzadigd en oververzadigd

50 g/L
360 g/L
450 g/L

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide


In de afbeelding hiernaast zie je een oplossing van soda in water. 
Wat zal er gebeuren met de oplossing als je deze verwarmd. 
A
B
C
D
Geen van allen

Slide 22 - Quiz

Huiswerk
vrijdag 25 sept = maken + nakijken 1.4 
Vrijdag 25 sept = formatieve toets

Toets =  vrijdag 2 okt.
Leren leerdoelen hst 1 (zie bijlage magister)
timer
1:00

Slide 23 - Slide