A6sp3 - Periode 3 - les 8 - GSE (26-02-2024)

Bienvenidos

LESSONUP:
Meld je aan via de link in magister (bij je eerste les Spaans van dit schooljaar)


1 / 31
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenidos

LESSONUP:
Meld je aan via de link in magister (bij je eerste les Spaans van dit schooljaar)


Slide 1 - Slide

Programa
INFO / DEBERES 
HABLAR: diálogo sobre una foto (10m)
LECTURA vwo 2019-2 (25m)
  • textos 4-5 en grupos
  • ¿Terminado? -> Vocab-dossier reflexión
REFLEXIÓN + DEBERES

¿Conoces a esta persona?  Cuénta (= vertel).

Slide 2 - Slide

Metas / Objetivos (doelen)
Spreek- en gespreksvaardigheid:  
  • Je verbetert je spreek- en gespreksvaardigheid tot ERK-niveau B1/B1+.  Je leert onder meer je gevoelens te uiten in het Spaans.
Leesvaardigheid:  
  • Je verbetert je lees- en toetsvaardigheid met het oog op het Centraal Schriftelijk Eindexamen, ERK-niveau B2. 
Grammatica/Vocabulaire:  
  • Je verbetert je kennis van werkwoorden (herkenning en toepassing), grammatica, voor- en achtervoegsels, examenvocabulaire, zodanig dat het bijdraagt aan je tekstbegrip en aan je mondelinge vaardigheden. 

Slide 3 - Slide

Toetsen en opdrachten, zie studiewijzer!!!
Tussentoets, 4 maart 2024: examenvocabulaire (voc. temático p.1-10) + leesvaardigheid

Toetsweek: 
  • spreek- en gespreksvaardigheid (dus incl. vraaggesprek, improvisatie): 1) een foto beschrijven, 2) een autobiografie presenteren, 3) een vraaggesprek met de docent

Opdrachten: zie bovenaan studiewijzer
  • Examen VWO 2019-2 incl. reflectie -> entregar 12-3-2024 
  • Vocab-dossier oef. 27-32  -> entregar 28-2-2024
  • Glosario (minimaal 45 woorden, zie studiewijzer) -> entregar 12-3-2024


Slide 4 - Slide

Repaso: dar tu opinión

ESTUDIAR: Lenguateca C (p.58)
ATENCIÓN: algunas expresiones se usan con subjuntivo (libro de ref. p.21-22)
  1. wil, advies (bijv. Quiero que venga = ik wil dat ze komt)
  2. wens, voorkeur, gevoel (bijv. Prefiero que venga = ik heb liever dat ze komt)
  3. onpersoonlijke uitdrukking es... que (bijv. Es importante que venga = het is belangrijk dat ze komt)
  4. twijfel, onzekerheid, emotie (bijv. No creo que venga = ik geloof niet dat ze komt; Temo que venga = ik ben bang dat ze komt)
  5. na bijv. : para que,  antes de que etc.  (bijv. Lo invito para que venga = ik nodig haar uit opdat ze komt)
Welke van de vijf punten kun je toepassen bij het beschrijven van een foto / in je autobiografie? 





Slide 5 - Slide

Hablar sobre fotos
Practicar un diálogo en base a (op basis van) una foto. 

1. ¿Qué ves? (descripción)
Qué, dónde, con quién, cuándo, ...
2. ¿Qué te parece? (tu opinión)
3. ¿Tienes una experiencia semejante (= dergelijke ervaring)? 

-> Las fotos están en las próximas páginas.
-> conversar 3 minutos

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Lectura, examen vwo 2019-2
Hacer: Examen 2019-2, textos 4-5
  1. Grupos de 4 personas
  2. Hay que discutir y estar de acuerdo sobre cada respuesta
  3. Apunta la manera de que hayáis resuelto la pregunta (leesstrategie)
  4. Cada persona del grupo debe ser capaz de explicar la respuesta elegida
  5. Al final de la clase explicas las respuestas en pleno.

Para comenzar: 
¿Qué estrategias vas a usar? Libro de ref. p. 43-49.

¿Terminado? Corrige tu vocab-dossier con la hoja de respuestas + escribe la reflexión.

Slide 11 - Slide

Vocabulario
1. Vocab-dossier ejercicio 27-32 + corregir + reflexión. 
Antwoorden staan op teams: 'Syllabus antwoorden examentraining' 
-> entregar 28-2-2024

2. Leren: herhaal vocabulario temático p.1-5, S-N 

3. Leren: herhaal voor- en achtervoegsels libro de ref. p.39-40 

Slide 12 - Slide

Welk onderdeel van de les was voor jou het meest leerzaam? Leg je antwoord uit.

Slide 13 - Open question

Deberes
Estudiar:  
  • herhalen Lenguateca D (p.62) Nederlands-Spaans 
  • Oefenen examenvocab.: vocabulario temático p.1-5 herhalen 

Hacer:  
  • leesexamen vwo 2019-2 tekst 4-5 
  • Afmaken vocab dossier + nakijken + inleveren (datum zie bovenaan studiewijzer) 

Slide 14 - Slide

Hoe ga je te werk bij een gatentekst?

Slide 15 - Open question

werkwijze gatentekst, syll. p.26
  1. Lees de tekst intensief en bepaal per alinea het alineathema.
  2. Noteer de belangrijkste informatie zowel voor als na het gat.
  3. Vertaal de informatie in eigen woorden.
  4. Lees de antwoordopties en bepaal wat ze exact betekenen.
  5. Streep de foutieve antwoordopties weg, let daarbij op: 
  • concordantie (geslacht en getal, en werkwoordsvervoeging)
  • verbanden (signaalwoorden).
                        -> Welke van deze 5 punten doe jij al?
Gatentekst werkwijze: zie ook libro de ref. p.47

Slide 16 - Slide

Describir una foto, 
usa las preguntas WH, escribe 100 palabras

Slide 17 - Slide

Apunta 3 expresiones para
expresar tus
sentimientos negativos.

Slide 18 - Mind map

Apunta 3 expresiones para
expresar tus
sentimientos positivos.

Slide 19 - Mind map

het zelfvertrouwen (p.1)
A
el bienestar
B
el dopaje
C
la autoestima
D
la convivencia

Slide 20 - Quiz

gezellig zijn (p.1-2)
A
tener verguënza
B
pelearse con
C
ser acogedor
D
caer bien

Slide 21 - Quiz

verslechteren (p.2)
A
descargar
B
reprochar
C
mejorar
D
empeorar

Slide 22 - Quiz

de aanrijding (p.2)
A
el peatón
B
la pantalla
C
la acera
D
el atropello

Slide 23 - Quiz

de file (p.2)
A
el volante
B
el freno
C
las afueras
D
la caravana

Slide 24 - Quiz

de traan (p.1-3)
A
el alma
B
el lanzamiento
C
la telebasura
D
la lágrima

Slide 25 - Quiz

de muis (p.3)
A
el sudor
B
el enlace
C
el disfraz
D
el ratón

Slide 26 - Quiz

zwanger (p.3)
A
embarazada
B
herida
C
devastada
D
enamorada

Slide 27 - Quiz

Hoe ga je te werk bij een gatentekst?

Slide 28 - Open question

Vocab temático p.5:

de aardbeving
A
la ola
B
la escasez
C
el terremoto
D
a tierra

Slide 29 - Quiz

Vocab temático p.4:

uitgeput zijn

A
estar resfriado
B
estar embarazada
C
estar devastado
D
estar agotado

Slide 30 - Quiz

Vocab temático p.5:

ontslagen worden

A
suspender un examen
B
aprobar un examen
C
estar en paro
D
ser despedido

Slide 31 - Quiz