This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Nederlands
Welkom bij Nederlands
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Programma
1. Korte herhaling alle theorie
2. Oefentoets maken/ aan je tekst werken
Slide 3 - Slide
Wat weet je nog over verwijswoorden?
Slide 4 - Mind map
Verwijswoorden
Siem heeft zin in de vakantie. Hij gaat dan samen met zijn ouders een weekje weg. Zijn vader heeft hem verteld dat ze naar Kreta gaan. Daar zullen ze in een huisje verblijven, dat groter lijkt dan het is.
Slide 5 - Slide
Dus:
Naar de-woorden verwijs je met?
Naar het-woorden verwijs je met?
'Wat' gebruik je in deze drie situaties: .....
Slide 6 - Slide
Voorbeelden
Dat is het stomste wat ik ooit gedaan heb.
Alles wat ik wil, is een weekje vakantie.
Er stond vanochtend een grote file op de A27, wat erg jammer was.
Slide 7 - Slide
Wat weet je nog over signaalwoorden en tekstverbanden?
Slide 8 - Mind map
Signaalwoorden
1. Kortom, kom in actie als je ziet dat iemand uit je klas gepest wordt. Uiteindelijk is dat voor iedereen het beste!
2. Tot slot kunnen we concluderen dat een puppy opvoeden niet makkelijk is, maar wel heel erg de moeite waard.
Slide 9 - Slide
Signaalwoorden bij:
1. Opsommend verband?
2. Tegenstellend verband?
3. Oorzaak - gevolg?
4. Concluderend verband?
Slide 10 - Slide
Met welk tekstverband hebben we hier te maken?
Ik ben van mening dat we geen vlees meer moeten eten, maar mijn beste vriend denkt daar anders over.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Voorbeeld
D
Reden
Slide 11 - Quiz
Met welk tekstverband hebben we hier te maken?
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op mijn bruiloft.
A
Oorzaak-gevolg
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Voorbeeld
Slide 12 - Quiz
Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden daardoor en zodat?
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling
Slide 13 - Quiz
Aan de slag
Kies uit:
1. Maken oefentoets in Nu Nederlands
2. Werken aan je tekst
Volgende week: hoofdstuktoets Formuleren 1 (par. 1.1, 1.2, 1.3)