CB l argumentatieleer deel 2. NUMO, inzage toets

Welkom H4
Leg je pen, papier, theorieboek en oefenboek op tafel. 


1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom H4
Leg je pen, papier, theorieboek en oefenboek op tafel. 


Slide 1 - Slide

Regels les
- Als ik spreek, is het stil
- Steek je hand op als je iets wil vragen
- We luisteren naar elkaar
- We respecteren elkaars leerproces
! Actieve Werkhouding!

Slide 2 - Slide

Vandaag:

- Inzage toets
- Argumentatieleer
- Numo

Slide 3 - Slide

PTO 2:
Argumentatieleer: hoofdstuk 19 t/m 22.
Poëzie: hoofdstuk 4, 5, 8, 9, 10 + poëtische middelen B(beeldspraak) en C (stijlfiguren).
Herhaling: Inhoud en opbouw hoofdstuk 2 t/m 6.
Toets:
- leesvaardigheid, argumentatie en poëzie
- troublespeech
Numo
30 minuten per week
Werkwoorden en leestekens: 3F

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
- Aan het einde van de les heb je de sprongtoets gemaakt voor NUMO
- Je hebt geoefend hoe je argumenten kunt inzetten
- Je weet hoe je de toets hebt gemaakt en waar je aan kunt werken
- Geoefend met je begrijpend lezen

Slide 5 - Slide

Hoe heb je voor de toets geleerd?
Wat zou je de volgende keer anders willen doen?

Slide 6 - Open question

Inkijken toets
- Kijk je toets in
- Schrijf op een blaadje alle vragen die je echt niet begrijpt
- Schrijf op waar je het niet mee eens bent en waarom (punt erbij?)
- Doe dit zelfstandig en in STILTE!
timer
8:00

Slide 7 - Slide

Op welke manieren kan je iemand overtuigen?

Slide 8 - Mind map

H. 19 Overtuigen (blz. 102)
Je leert op welke manieren je invloed kunt uitoefenen, wat een betoog is en uit welke elementen het bestaat. 


Hoe kan je je ouders overtuigen dat je een dag vrij mag? 
timer
1:30

Slide 9 - Slide

Welke zin(nen) bevat(ten) feitelijke uitspraken? Welke zin(nen) waarderende uitspraken

1. De schooldag begint elke dag om 08:30 uur. 
2. In Nederland is de leerplicht van toepassing tot 18 jaar.
3. Nederlands is een heel moeilijk vak. 
4. De kantine van onze school heeft de lekkerste broodjes in de hele stad. 

Test jezelf: schrijf in stilte
timer
2:00

Slide 10 - Slide

Feitelijke uitspraak: je kan controleren of het waar is of onwaar.

Waarderende uitspraak: oordeel van wat goed, slecht, mooi of lelijk is. Kun je niet goed controleren.

Slide 11 - Slide

Argumenteren: iemand overtuigen met taal

Standpunt: mening/ visie/ opvatting/ stelling/ claim / conclusie.

Argumenten: ondersteunen je standpunt

Argumentatie/ betoog/ redenering: alle argumenten bij elkaar. 


Slide 12 - Slide

argumenteren
standpunt
betoog
argumenten
iemand overtuigen met taal
mening/opvatting
alle argumenten bij elkaar. 
ondersteunen je standpunt

Slide 13 - Drag question

Signaalwoorden voor het argument
- omdat, want, aangezien, immers

Ik vind blauw een mooie kleur, want het is de kleur van de lucht. 

Te veel tijd op sociale media kan zorgen voor een slaaptekort. Kinderen zouden minder tijd op sociale media moeten doorbrengen. 




Slide 14 - Slide

Dat de maximum snelheid op de snelweg is verlaagd is goed. Het is beter voor het milieu.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 15 - Quiz

Snelle e-bikes zijn vaker betrokken bij ongelukken: mij zal je niet op zo'n ding zien.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 16 - Quiz

Drugs moeten helemaal gelegaliseerd worden. Dan daalt de criminaliteit.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 17 - Quiz

Gisteren lukte je het ook al niet, stop er nu maar mee!
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 18 - Quiz

Het gaat straks regenen, ik zou maar een paraplu meenemen.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Vergelijk met diegene naast je jullie antwoorden op opdracht 5 en 6 (blz. 94).

Hebben jullie anders geantwoord? Bespreek wat het goede antwoord is. 
timer
2:00

Slide 21 - Slide

standpunt: mening
argument: ondersteunt het standpunt
tegenargument: gaat tegen het standpunt in
weerlegging: laat zien dat een (tegen)argument niet klopt of niet goed is. 

Slide 22 - Slide

standpunt: Leerlingen zouden minder huiswerk moeten krijgen.

argument: Minder huiswerk geeft leerlingen meer tijd om te ontspannen.

tegenargument: Sommige mensen zeggen dat huiswerk nodig is nodig om stof te herhalen en vaardigheden te oefenen. 

weerlegging: Hoewel herhaling belangrijk is, kan herhalen ook op andere manieren, zoals tijdens schooluren.

Slide 23 - Slide

erfbelasting (erven + belasting)
erfenis
taks
vermogen
arbeid
sofa
onkies
fiscus
kloof tussen arm en rijk
immers
nabestaanden
1. Schrijf de woorden op die je nog niet kent. 
2. Schrijf de betekenis of de vertaling achter die woorden. 
Overleg alleen fluisterend.
timer
5:00
Klaar? Tijd voor een filmpje!

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Lees de tekst Erfbelasting is zo gek nog niet (blz. 96).
Gebruik je woordenlijst bij het lezen. 

Maak opdracht 11 t/m 18. 
Eerst vijf minuten in stilte.
Overleg daarna alleen fluisterend met diegenen naast je. 
timer
5:00

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide


Maak de sprongtoets in Numo. Zorg dat het niveau 3F is. Je wachtwoord is J plus je leerlingnummer.

Slide 28 - Slide

Leerdoelen
- Je hebt geoefend hoe je argumenten kunt inzetten
- Je hebt de sprongtoets gemaakt voor NUMO
- Je weet hoe je de toets hebt gemaakt en waar je aan moet werken. 

Slide 29 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 30 - Open question