Mijn tong en was nooit veil, mijn penne nooit verkocht,
Mijn handen nooit in strik van goud of diamanten,
Mijn vrijheid nooit verloofd, om met fluweelen wanten
De waarheid aan te gaan, en anders dan ik docht.
Ja, tong, en pen, en hand, en vrijheid zijn verknocht
Aan 't vorstelijk bevel, dat onze vrijheid plantten
En tegen 't Spaansch geweld zijn weer-geweld dorst kanten,
En Babel's (lijdt nog eens mijn rondheid) vuil gedrocht.