Enkelvoudige en samengestelde zinnen (hoofd- en bijzinnen)

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

Enkelvoudige zin: een zin met 1 persoonsvorm

Voorbeeld:
In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje.




Slide 2 - Slide

Enkelvoudige zin: een zin met 1 persoonsvorm
In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje.

Samengestelde zin: een zin met meerdere persoonsvormen
In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje, want daar woont mijn tante.



Slide 3 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Je kan een zin in een andere tijd zetten. De werkwoorden die veranderen zijn persoonsvormen. Dit geldt ook voor samengestelde zinnen. Kijk maar:
  • In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje, want daar woont mijn tante.
  • In de vakantie gingen wij altijd naar Spanje, want daar woonde mijn tante.

Slide 4 - Slide

Wilma ging naar huis omdat ze moe was.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 5 - Quiz

Hij zegt dat hij het op zijn erewoord belooft.
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quiz

De winkel op de hoek van de Hoogstraat is gisteren geopend.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 7 - Quiz

Wil je die tas met boeken op tafel neerzetten?
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 8 - Quiz

Het meisje verwacht dat ze van de slager een stukje worst krijgt.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 9 - Quiz

We weten wie de lekkerste pizza's bakt.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 10 - Quiz

Roelof heeft pijn in zijn hoofd doordat hij gevallen is.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 11 - Quiz

Je weet nu wanneer je met een enkelvoudige zin of met een samengestelde zin te maken hebt.


VRAGEN?

Aan de slag!
H5 Spelling werkwoorden
Opdracht 1 t/m 4 (volgens je eigen leerroute)

Slide 12 - Slide