What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Voorzetselvoorwerp
Welkom 3H1
- Ga rustig op je plaats zitten.
- Leg je lesboeken, schrift en etui op tafel.
- Laptop opstarten: LessonUp
- Heb je kauwgom? Je weet wat je daar mee moet doen.
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom 3H1
- Ga rustig op je plaats zitten.
- Leg je lesboeken, schrift en etui op tafel.
- Laptop opstarten: LessonUp
- Heb je kauwgom? Je weet wat je daar mee moet doen.
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je weet wat een bijwoordelijke bepaling is
Je weet wat een voorzetselvoorwerp is
Je kunt voorzetselvoorwerp in een zin benoemen.
Planning:
Instructie over bijwoordelijke bepaling en voorzetselvoorwerp
oefeningen met beide onderwerpen
Slide 2 - Slide
Ontleden van de zin
gezegde (pv + evt andere ww)
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Slide 3 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp in: 'Hij geeft haar een boek'?
A
haar
B
geeft
C
Hij
D
een boek
Slide 4 - Quiz
Hoe herken je een meewerkend voorwerp?
A
Het staat altijd voor het werkwoord.
B
Het komt nooit in de zin voor.
C
Vraag: voor wie of aan wie?
D
Het is altijd een bijvoeglijk naamwoord.
Slide 5 - Quiz
Welke zin bevat een meewerkend voorwerp?
A
Zij loopt naar school.
B
Het boek ligt op tafel.
C
Hij speelt met de hond.
D
Ik geef de bal aan Jan.
Slide 6 - Quiz
Ontleed de zin. Sleep de zinsdelen naar de juiste benamingen.
wwg
ond
mv
lv
Onderweg
heeft
zij
een high-five
haar zus
gegeven.
Slide 7 - Drag question
Ontleed de zin. Sleep de zinsdelen naar de juiste benamingen.
wwg
ond
mv
lv
Aan wie
zal
de president
de medaille
straks
geven?
Slide 8 - Drag question
Slide 9 - Video
Dan is er toch nog iets meer..........
Wat is volgens jou een voorzetsel voorwerp?
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Voorzetselvoorwerp
Een voorzetselvoorwerp begint altijd met een
vast voorzetsel.
Een voorzetselvoorwerp komt voor bij
werkwoorden met een vast voorzetsel.
Het voorzetsel
verbindt
het
voorzetselvoorwerp
met het
gezegde
.
Slide 12 - Slide
Voorzetselvoorwerp
Een zinsdeel dat begint met een voorzetsel wat hoort bij het werkwoord noem je een voorzetselvoorwerp.
Ik reken op je komst.
'rekenen op' is een vaste combinatie
op je komst = voorzetselvoorwerp
Slide 13 - Slide
Wat is het voorzetselvoorwerp in de volgende zin?
Ik waarschuwde haar voor de gevolgen.
A
Ik waarschuwde
B
voor
C
voor de gevolgen
D
er zit geen voorzetselvoorwerp in.
Slide 14 - Quiz
Wat is in deze zin het voorzetselvoorwerp?
'Op de Olympische Spelen twijfelde Bolt nooit aan zijn winst op de 100 meter.'
A
aan zijn winst op de 100 meter
B
Op de Olympische Spelen
C
op de 100 meter
D
aan zijn winst
Slide 15 - Quiz
VV of BWB?
Je moet goed opletten bij het voorzetselvoorwerp.
Soms is het een bijwoordelijke bepaling.
BWB:
Kun je antwoord geven op waar of wanneer? BWB
Voorzetsel is letterlijk
VV:
Hoort het voorzetsel bij een vast werkwoord? VV?
Controleer of het voorzetsel figuurlijk wordt gebruikt en of het bij een voorwerp hoort.
Slide 16 - Slide
1. Wil jij je ontfermen (over de nieuwe brugklassers)?
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
Slide 17 - Quiz
Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Ik herinner hem aan de inleverdatum.
A
Bijwoordelijke bepaling
B
Voorzetselvoorwerp
Slide 18 - Quiz
In welke zin staat een voorzetselvoorwerpszin?
A
Hoewel ze te laat waren, werd hun niet de toegang ontzegd.
B
Eindelijk is hij arts geworden, wat hij altijd al heeft willen zijn.
C
Ik kan niet geloven dat Jolien en Bas uit elkaar zijn.
D
Helaas hebben ze geen rekening gehouden met wat de site heeft gemeld.
Slide 19 - Quiz
Is het zinsdeel tussen haakjes
een voorzetselvoorwerp?
Hij is dol [op ijs]?
A
ja
B
nee
Slide 20 - Quiz
Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Ik reken op zijn hulp.
A
Op zijn hulp = vzv
B
Op zijn hulp = bwb
Slide 21 - Quiz
Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Wij fietsen door Hardinxveld.
A
door Hardinxveld = vzv
B
door Hardinxveld = bwb
Slide 22 - Quiz
'De medewerkers in de vergaderruimte, waterdrinkend door de warmte, luisteren naar hun afdelingshoofd.'
Welk zinsdeel is het voorzetselvoorwerp?
A
in de vergaderruimte
B
door de warmte
C
naar hun afdelingshoofd
D
de medewerkers in de vergaderruimte
Slide 23 - Quiz
Rico : In een zin kan zowel een voorzetselvoorwerp als een
bijwoordelijke bepaling staan.
Raya : Alle voorzetselvoorwerpen en bijwoordelijke bepalingen
beginnen met een voorzetsel.
A
Rico en Raya hebben beide gelijk.
B
Rico en Raya hebben beide ongelijk.
C
Rico heeft gelijk; Raya niet.
D
Raya heeft gelijk; Rico niet.
Slide 24 - Quiz
More lessons like this
Grammatica 2 vwo x
January 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
11 jan Voorzetselvoorwerp
April 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
11 jan Voorzetselvoorwerp
25 days ago
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Voorzetselvoorwerp
May 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica 2vwo
June 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2V Les 2 (zinsdelen) pv - ow - wg/ng - lv - mv - bwb
January 2021
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
B5 voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling
8 days ago
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
B5 voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling
December 2024
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2