7.6 aan elkaar of los?

Spelling: Aan elkaar of los?
Hoofdstuk 6
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling: Aan elkaar of los?
Hoofdstuk 6

Slide 1 - Slide

Doel:
Ik weet welke woorden ik aan elkaar of los moet schrijven.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Uitleg 7.6
https://apps.noordhoff.nl/se/content/theme/227c6f21-7a37-4e67-aac8-55a11661ca03/contentUnit/da4e59d9-ffd9-4861-b01f-f9fa62b4a330 

Slide 5 - Slide

Aan elkaar of los?
diep ontroerd
A
aan elkaar
B
los

Slide 6 - Quiz

los of aan elkaar?
duur isolatie materiaal
A
duur isolatiemateriaal
B
duurisolatie materiaal
C
duur isolatie materiaal
D
duurisolatiemateriaal

Slide 7 - Quiz

Aan elkaar of los?
Veel eisend of veeleisend
A
Veel eisend
B
veeleisend

Slide 8 - Quiz

Typ het woord / de woorden juist:
een licht gewond tiener meisje

Slide 9 - Open question

Aan elkaar of los?
drie miljard
A
aan elkaar
B
los

Slide 10 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
driekamer appartement
B
driekamerappartement
C
drie-kamer-appartement
D
drie kamer appartement

Slide 11 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
lange termijn planning
B
langetermijnplanning
C
lange termijnplanning
D
langetermijn planning

Slide 12 - Quiz

Los of aan elkaar?
riool water zuivering

Slide 13 - Open question

Schrijf ze los of aan elkaar.
brand weer ladder

Slide 14 - Open question

Los of aan elkaar?
vier honderd acht tien

Slide 15 - Open question

Als je met de uitleg mee hebt gedaan, mag je opdracht 2 overslaan.
.

7.6
H: opdracht 2, 4 en 5
V: opdracht 2, 4, 5 en 6

Slide 16 - Slide