aan elkaar of los?

Spelling
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Spelling

Slide 1 - Slide

Doel:
Ik weet welke woorden ik aan elkaar of los moet schrijven.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Aan elkaar of los?
katoenen truitje
A
aan elkaar
B
los

Slide 8 - Quiz

Welke optie is juist gespeld?
A
er achteraan rennen
B
er achter aanrennen
C
erachter aanrennen
D
erachteraan rennen

Slide 9 - Quiz

Aan elkaar of los?
er onder door
A
aan elkaar
B
los

Slide 10 - Quiz

Aan elkaar of los?
drie miljard
A
aan elkaar
B
los

Slide 11 - Quiz

Aan elkaar of los?
'Hij rende … .'
A
daarheen
B
daar heen

Slide 12 - Quiz

Welke optie is juist gespeld?
A
driekamer appartement
B
driekamerappartement
C
drie-kamer-appartement
D
drie kamer appartement

Slide 13 - Quiz

Welke optie is juist gespeld?
A
lange termijn planning
B
langetermijnplanning
C
lange termijnplanning
D
langetermijn planning

Slide 14 - Quiz

Schrijf waar nodig aan elkaar:
riool+water+zuivering

Slide 15 - Open question

Schrijf waar nodig aan elkaar:
brand+weer+ladder

Slide 16 - Open question

Schrijf waar nodig aan elkaar:
acht+tien+duizend

Slide 17 - Open question