4Kader/GL tekstverbanden en signaalwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 4

Tekstverbanden en Signaalwoorden

Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden

Hoofdstuk 2 Lezen, blz. 40 t/m 45

(GL, blz. 42 t/m 47)

Doelen

Je leert veelvoorkomende tekstverbanden en signaalwoorden herkennen, benoemen en begrijpen.

Waarom maakt een schrijver gebruik van tekstverbanden?

Wat is een signaalwoord?

• Verbindingswoorden
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Tijd

Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Opsomming

En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Tegenstelling

Maar, echter, toch, hoewel, daarentegen

Oorzaak – gevolg

Door, doordat, waardoor, te danken aan

Voorbeeld/ toelichting

Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals, zo

Doel – middel

Om te, daarmee, waarmee, door middel van, zodat

bv. Om mijn eindexamen te halen, zal ik nog veel moeten oefenen.

Doel: eindexamen halen

Middel: veel oefenen

Verklaring / argument

Want, omdat, daarom, vanwege, immers,

Samenvatting / conclusie

Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Vergelijking

net zoals, in vergelijking met, even...als, meer/groter dan

Voorwaarde

Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat

Van welke soort woorden maakt een schrijver gebruik om aan te kondigen dat er een tekstverband komt?

1. stopwoorden
2. signaalwoorden
3. verkeerswoorden
4. kernwoorden

Naar school neem ik meerdere dingen mee, zoals: schoolpas, pennen en schriften.

Zoals is het signaalwoord voor ...

1. Opsomming
2. Voorbeeld

Eerst ga ik straks naar huis.

Eerst is het signaalwoord voor ...

1. Mening
2. Voorbeeld
3. Opsomming
4. Tijdsvolgorde (chronologie)

Ook het tweede lesuur had ik best kunnen missen.

Ook is een signaalwoord voor een .....

1. Opsomming
2. Mening
3. Voorbeeld
4. Tijdsvolgorde (chronologie)

Ik vind, volgens mij en mijns inziens zijn signaalwoorden voor een ....

1. Voorbeeld
2. Conclusie
3. Mening
4. Opsomming

Denk aan, zo en zoals zijn signaalwoorden voor een.......

1. Opsomming
2. Voorbeeld
3. Conclusie
4. Tegenstelling

Aan welk signaalwoord kun je een opsomming herkennen?

Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Spanje, Brazilië, Mexico en Curaçao.

1. Tekstverband = tegenstelling
2. Tekstverband = voorbeeld
3. Tekstverband = opsomming

Veel meiden willen naar het optreden van Pink, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.

1. Tekstverband = tegenstelling
2. Tekstverband = voorbeeld
3. Tekstverband = opsomming

 Opdracht 1: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?

1. ze - aan
2. aan - met
3. toen - haal
4. eerst - toen

  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?

1. volgorde in tijd
2. opsomming
3. reden
4. conclusie

 Opdracht 2: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

 Welk rood signaalwoord in de tekst wijst op een tegenstelling?

 Opdracht 4

Tekstverband = uitleg/voorbeeld

Tekstverband = opsomming

Tekstverband = tegenstelling

 

   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

 Opdracht 5

“Wanneer het volle maan is  

 en de maan het  dichtst bij  

 de aarde staat ...” Van welk  

 tekstverband is hier sprake? 

1. volgorde in tijd
2. tegenstelling
3. oorzaak-gevolg
4. opsomming

Aan de slag

Hoofdstuk 1 Lezen, blz. 12 t/m 17, controleer de opdrachten 3 t/m 5. (Ook 1 en 2 als je die nog niet had gecontroleerd)

Hoofdstuk 2 Lezen, blz. 40 t/m 45

Lees de theorie goed door

Maak de startopdracht en opdracht 1

Toen ik op school kwam, bleek het eerste lesuur uit te vallen.

Toen is het signaalwoord voor ....

1. Mening
2. Tijdsvolgorde (chronologie)
3. Opsomming
4. Voorbeeld

Huiswerk

Hoofdstuk 2 Lezen, blz. 40 t/m 45 (GL blz. 42 t/m 47)

Lees de theorie goed door

Maak de startopdracht en opdracht 1

Vervolg hoofdstuk 2 Lezen

Tekstverbanden en signaalwoorden

blz. 40 t/m 45 (GL blz. 42 t/m 47)

Doelen

Je leert veelvoorkomende tekstverbanden en signaalwoorden herkennen, benoemen en begrijpen.

Zodat je teksten gemakkelijker gaat lezen en begrijpen.  

Vandaag

Hoofdstuk 2 Lezen, blz. 40 t/m 45 (GL blz. 42 t/m 47)

• Controleren de start opdracht en opdracht 1
• Maak de opdrachten 2 en 3
• Je hebt 30 minuten de tijd
• Ik loop langs voor hulp
• Klaar: vraag dan het antwoordboekje, controleer en verbeter eventuele verkeerde antwoorden.

Huiswerk

Hoofdstuk 2 Lezen, blz. 40 t/m 45 (GL blz. 42 t/m 47)

Leer de theorie goed

Maak opdracht 2 en 3

Vandaag

Hoofdstuk 2 Lezen, blz. 40 t/m 45 (GL blz. 42 t/m 47)

• Controleren de start opdracht en opdracht 1 en 2
• Maak de opdracht 3 en 4
• Je hebt 30 minuten de tijd
• Ik loop langs voor hulp
• Klaar: vraag dan het antwoordboekje, controleer en verbeter eventuele verkeerde antwoorden.

Huiswerk

Hoofdstuk 2 Lezen, blz. 40 t/m 45 (GL blz. 42 t/m 47)

Leer de theorie goed

Zorg ervoor dat de opdrachten 1 t/m 4 af zijn.