Lezen 1.2 (3) - 4 GT = concept

Nederlands

Lezen 1.2
4 gemengd
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Nederlands

Lezen 1.2
4 gemengd

Slide 1 - Slide

Lesplanning
- Nabespreken 1.2, opdr. 23 t/m 25 (blz. 27-30)
- Uitleg nieuwe theorie lezen 1.2 + oefeningen --> LessonUp
- Maak opdrachten van 1.2 

Lesdoel:
- Je kunt de hoofdgedachte van een tekst bepalen.
- Je kunt signaalwoorden en tekstverbanden herkennen.
- Je kunt een tekstdoel bepalen.

Slide 2 - Slide

Blz. 31

Slide 3 - Slide

Blz. 31

Slide 4 - Slide


A
Een sporter ... minder aan.
B
Kinderen moeten ... gehaald worden.
C
Topsporters worden ... sport beoefenen.
D
Trainers moeten ... laten doen.

Slide 5 - Quiz

Is de hoofdgedachte hetzelfde als het onderwerp van een tekst?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Uitleg
Nee, een onderwerp geeft in een of een paar woorden aan waar
een tekst over gaat.

De hoofdgedachte geeft dat aan in een hele zin. 

De hoofdgedachte is vollediger dan het onderwerp.

Slide 7 - Slide


In welke twee tekstdelen vind je meestal het onderwerp van een tekst?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

en, vervolgens, niet alleen...maar ook, zowel...als
A
concluderend
B
oorzaak/gevolg
C
opsommend
D
redengevend

Slide 11 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

dus, dan ook, concluderend, de slotsom is
A
concluderend
B
oorzaak/gevolg
C
opsommend
D
redengevend

Slide 12 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

kortom, samenvattend, alles bij elkaar
A
concluderend
B
samenvattend
C
opsommend
D
uitleggend/voorbeeldgevend

Slide 13 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

maar, echter, toch, daarentegen, enerzijds...anderzijds
A
tegenstellend
B
samenvattend
C
oorzaak/gevolg
D
uitleggend/voorbeeldgevend

Slide 14 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

bijvoorbeeld, zoals, dat wil zeggen, met andere woorden
A
tegenstellend
B
samenvattend
C
oorzaak/gevolg
D
uitleggend/voorbeeldgevend

Slide 15 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

doordat, daardoor, zodat, waardoor, dan ook
A
tegenstellend
B
samenvattend
C
oorzaak/gevolg
D
uitleggend/voorbeeldgevend

Slide 16 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

want, omdat, daarom, immers
A
concluderend
B
samenvattend
C
redengevend
D
uitleggend/voorbeeldgevend

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 20 - Quiz

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 21 - Quiz

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 22 - Quiz

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 23 - Quiz

Welk tekstdoel kom je vaak tegen in examenteksten?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 24 - Quiz

Wat is het belangrijkste doel van tekst 8 (blz. 37-38)?

De schrijver wil de lezer
A
activeren om zich ook te laten invriezen.
B
ervan overtuigen dat de lezer onsterfelijk kan worden als hij zich laat invriezen.
C
ervoor waarschuwen dat je laten invriezen nog erg gevaarlijk is.
D
informeren over de voor- en nadelen van invriezen.

Slide 25 - Quiz

Wat zijn de belangrijkste doelen van tekst 3 (blz. 22-23)?

De schrijver wil de lezer
A
amsuseren en overtuigen
B
amuseren en tot handelen aansporen
C
informeren en overtuigen
D
informeren en tot handelen aansporen.

Slide 26 - Quiz

Lesplanning
- Maak van 1.2, opdr. 42 t/m 46 (blz. 42-46).
- Klaar? --> Kom een antwoordenblad halen en kijk je opdrachten zelf na. - Maak daarna ook opdr. 47 t/m 49 (blz. 47).
- Maak online de test jezelf van lezen 1.2
- Kahoot?

Lesdoel:
- Je kunt signaalwoorden en tekstverbanden herkennen.
- Je kunt een tekstdoel bepalen.

Slide 27 - Slide