Hoofdletters + lidwoorden

♥lich Willkommen im Unterricht!
1 / 38
next
Slide 1: Slide
DuitsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

♥lich Willkommen im Unterricht!

Slide 1 - Slide

Programma
  • Hoofdletters
  • lidwoorden
  • FIX Duits

Slide 2 - Slide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Hoofdlettergebruik in het Duits
Bekijk volgende zinnen:

  1. Wir lernen Deutsch in der Schule. 
  2. Heute macht Anna einen Schulausflug nach Berlin. 

Wat valt op 

Slide 5 - Slide

Wanneer een hoofdletter:
1. Aan het begin van de zin. 
2. Namen, plaatsnamen, merken etc. 
3. Zelfstandige naamwoorden. 

Slide 6 - Slide

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 7 - Mind map

Het zelfstandig naamwoord
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die 'een zelfstandigheid' aanduiden; dat kunnen concrete zaken zijn als mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, hout), maar ook plaatsen (Den Haag, Frankrijk) 

Zelfstandige naamwoorden kunnen meestal gecombineerd worden met een van de lidwoorden de, het of een: de kast, het geluk, een week, enz

Slide 8 - Slide

Het zelfstandig naamwoord en lidwoord
Zelfstandig naamwoorden zijn in het Duits mannelijk (m), vrouwelijk (v), of onzijdig (0).
De lidwoorden de en het zijn in het Duits der (m), die (v) en das (0). 
Het lidwoord een is in het Duits ein of eine 
Eine gebruik je voor vrouwelijke woorden

Slide 9 - Slide

Het zelfstandig naamwoord en lidwoord
Hoe weet je of een woord in het Duits mannelijk (m), vrouwelijk (v), of onzijdig (0) is?

Daar zijn meerdere regels voor. 
De belangrijkste zijn:
• Woorden die verwijzen naar mannelijke personen of dieren zijn mannelijk.
• Woorden die verwijzen naar vrouwelijke personen of dieren zijn vrouwelijk.
• Woorden die eindigen op -chen of -lein zijn onzijdig (das Brötchen, das Tischlein).
• Woorden die eindigen op -e zijn meestal vrouwelijk (die Schule, die Tulpe).

Slide 10 - Slide

Wel of geen hoofdletter?
A
die mutter
B
die Mutter

Slide 11 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
die ausbildung
B
die Ausbildung

Slide 12 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
zehn
B
Zehn

Slide 13 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
grün
B
Grün

Slide 14 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
berlin
B
Berlin

Slide 15 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
der junge
B
der Junge

Slide 16 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
Ich bin Thomas.
B
ich bin Thomas.
C
Ich bin thomas.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Lidwoorden 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Mann

Slide 23 - Open question

Donnerstag

Slide 24 - Open question


Woche

Slide 25 - Open question

Sohn

Slide 26 - Open question

Fünf

Slide 27 - Open question

Schule

Slide 28 - Open question

Hotel

Slide 29 - Open question

Mercedes

Slide 30 - Open question

A

Slide 31 - Open question

Mädchen

Slide 32 - Open question

September

Slide 33 - Open question

Städchen

Slide 34 - Open question

Onkel

Slide 35 - Open question

Schule

Slide 36 - Open question

Süden

Slide 37 - Open question

Kuh

Slide 38 - Open question