2324_Week 7-1_Argumentatie

Vandaag
  • 10 min. lezen
  • Argumentatie uit een tekst halen
  •  Toon van een tekst: spot
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vandaag
  • 10 min. lezen
  • Argumentatie uit een tekst halen
  •  Toon van een tekst: spot

Slide 1 - Slide

Check-in

Wijs van onderstaande argumentatie standpunt en argumenten aan. Zijn de argumenten feitelijk of waarderend?

Met onze outfit geven we vorm aan onze identiteit. Aan je kleding kun je bijna altijd je sekse, leeftijd, etniciteit en klasse aflezen. Dat bewijst ook de fotoreeks 'Exactitudes' van Ari Versluis en Ellie Uyttenbroek. Wij zijn dus niet zo uniek als we denken.
timer
2:00

Slide 2 - Slide

Toon van een tekst
  • Soms wil je je tekst 'lichter' of 'zwaarder' maken: onderwerp, houding schrijver t.o.v. het onderwerp

  • Spot = er wordt een grap gemaakt van de personen of onderwerpen waarover wordt gesproken

Slide 3 - Slide

Spot 
(1)  Ironie: milde spot, niet serieus bedoeld. Je zegt het tegenovergestelde van wat je bedoelt, je overdrijft:

‘Je kletst me de oren van het hoofd’, zegt de leraar tegen het stille, verlegen meisje.

Slide 4 - Slide

Spot
(2) Sarcasme: kritische houding, scherpe spot. Je zegt het tegenovergestelde van wat je bedoelt, je overdrijft:

‘Je moet vooral zo doorwerken, dan kom je er zeker!', zegt de mentor tegen zijn leerling die zijn taak weer niet gemaakt heeft (de mentor is ervan overtuigd dat de leerling niks zal bereiken).

Slide 5 - Slide

Spot
(3) Cynisme: bittere of wrede spot. Je bent het niet eens met de goede bedoelingen van anderen.

'We gaan hem nu opereren. Als hij blijft leven, hebben we toch wat bijgeleerd; als hij sterft, hadden we het bij het rechte eind’, zegt de specialist over een patiënt die, ondanks de risico's' koste wat kost geopereerd wil worden.

Slide 6 - Slide

Doen!
Maak Cursus 2, §1, opdr. 6 (p. 63)
timer
10:00

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Huiswerk di 27/2
Maken: 
  • Cursus 2, §1, opdr. 8 (p. 65)
  • Cursus 1, §6, opdr. 3 en 4 (pp. 43-45)

Slide 9 - Slide

Check-out
Ironie, sarcasme of cynisme?
  1. Je vindt het toch niet erg dat we al begonnen zijn?
  2. Ja, als je wilt slagen, moet je vooral drie bijbanen nemen.
  3. Nou, dat is me een lieve jongen!
  4. Alweer een examentraining? Nu weten we in ieder geval zéker dat leerlingen gaan slagen.

Slide 10 - Slide