Hoofdletters en leestekens

Hoofdletters en leestekens
gemaakt door: Siem, Ela en Fenne.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdletters en leestekens
gemaakt door: Siem, Ela en Fenne.

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Ons leerdoel is dat iedereen weet wanneer ze hoofdletters en leestekens moet gebruiken.

Slide 2 - Slide

Wat weten we al van hoofdletters?

Slide 3 - Open question

Wanneer gebruiken we hoofdletters?
personen, bedrijven, instellingen, merken, wetten, boeken, aardrijkskundige plaatsen, talen, dialecten, volkeren, feestdagen en historische gebeurtenissen.

Slide 4 - Slide

Welke zin is goed geschreven?
A
Ik ga Zaterdag naar een feestje.
B
De lente begint in Maart.
C
Ik zit op de school Beatrix college.

Slide 5 - Quiz

Welke zin is hier goed geschreven?
A
De zaak wordt besproken met het openbaar ministerie.
B
De Gemeente Haarlem is opdrachtgever van dit onderzoek.
C
De doelgroep bestaat uit HBO-studenten.
D
De provincie Zuid-Holland heeft 3,5 miljoen inwoners.

Slide 6 - Quiz

Welke zin is goed geschreven?
A
We eten vanavond Chinees.
B
8 dagen geleden was het nog mooi weer.
C
Ik ga met Pasen op vakantie.
D
Die meneer is de Burgenmeester van Tilburg.

Slide 7 - Quiz

Wanneer gebruiken we leestekens?
Je voegt leestekens toe aan je tekst om de leesbaarheid van de tekst te verhogen. Leestekens kunnen bijvoorbeeld de uitspraak van een woord verduidelijken, de nadruk op een specifiek woord of specifieke woordgroep leggen, een citaat markeren of de intonatie van een zin bepalen

Slide 8 - Slide

Wanneer gebruiken we leestekens?

Slide 9 - Open question

Welke zin is goed geschreven?
A
De meeste grote steden liggen aan een rivier; Amsterdam, Parijs, Rome en Londen zijn hier voorbeelden van.
B
De meeste grote steden liggen aan een rivier: Amsterdam, Parijs, Rome, en Londen zijn hier voorbeelden van.
C
De meeste grote steden liggen aan een rivier; Amsterdam, Parijs, Rome, en Londen zijn hier voorbeelden van.
D
De meeste grote steden liggen aan een rivier: Amsterdam, Parijs, Rome en Londen zijn hier voorbeelden van.

Slide 10 - Quiz

Welke zin is goed geschreven?
A
Ik ga samen met lisa naar de film.
B
Mijn verjaardag is tegelijk met Kerst.
C
In de zomer vakantie ga ik naar spanje op vakantie.
D
tijdens de les kreeg ik de beurt, maar ik had het fout.

Slide 11 - Quiz

Kun je nu zelf een zin bedenken, waarbij de hoofdletters en leestekens goed gebruikt zijn?

Slide 12 - Open question

Snappen jullie hoe je hoofdletters en leestekens moet gebruiken na deze les?
A
Ik snap het niet.
B
Ik snap het.
C
Ik wil graag meer uitleg.
D
Het is super duidelijk!

Slide 13 - Quiz

Wat hebben we nu geleerd?

Slide 14 - Open question