This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
les 33
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
structuur van een tekst
Een tekst heeft altijd een opbouw .
Dat noem je een structuur.
In de inleiding wordt duidelijk wat het onderwerp van de tekst is. De inleiding van de tekst is bedoeld om de aandacht van de lezer te trekken. De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt naar de rest van de tekst. Meestal vertelt de schrijver in de inleiding:
waarom hij de tekst heeft geschreven,wat het onderwerp van de tekst is,wat het doel van de tekst is,wat de lezer kan verwachten.
Het middenstuk wordt ook wel de kern van de tekst genoemd. Hierin wordt het onderwerp van de tekst besproken. Het onderwerp wordt meestal van verschillende kanten bekeken en er worden verschillende onderdelen besproken. Deze verschillende onderdelen worden deelonderwerpen genoemd.
slot
De hoofdgedachte van de tekst.
Het laatste deel van een tekst wordt het slot genoemd. Het slot herhaalt meestal het belangrijkste uit de tekst.
Slide 3 - Slide
Iedere tekst kun je in drie grote stukken verdelen. Noem de drie delen
Slide 4 - Open question
alinea
-Stuk tekst, dat over één deelonderwerp gaat.
-Minimaal drie zinnen.
-Binnen een tekst, zijn alinea's meestal even lang
-Samen een logisch geheel: geven structuur aan een tekst.
- Elke alinea heeft een opening, kern en slot.
Titel
waar gaat de tekst over?
De kern bestaat uit een aantal alinea's
Slide 5 - Slide
alinea
Iedere alinea vertelt een stukje over het onderwerp.
Stel je voor het onderwerp van de tekst is kleuren.
Dan vind je in iedere alinea een ander deelonderwerp.
Bijvoorbeeld gaat een alinea over blauw, een andere alinea weer over rood.
Slide 6 - Slide
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla
inspringen
deelonderwerp
Elke alinea gaat over een stukje ( deel) van het onderwerp
Slide 7 - Slide
Hoe herken je een alinea?
Slide 8 - Open question
Iedere tekst heeft een inleiding,kern en slot. Heeft iedere alinea ook een inleiding, een kern en een slot.
A
Nee, dat is alleen bij de gehele tekst
B
Ja, ieder deelonderwerp heeft een inleiding, kern en slot
Slide 9 - Quiz
Het onderwerp van de tekst is school. Noem een deelonderwerp.
Slide 10 - Open question
De openingszin is een korte inleiding van de alinea.
In de opening staat de kernzin van de alinea.
Een kernzin is de belangrijkste zin van de alinea.
Het vertelt je wat het deelonderwerp van de alinea is.
In de opening staat een voorbeeld of een uitleg.
In het slot staat een samenvatting of een conclusie.
deelonderwerp
Een tekst kun je in stukjes verdelen
Stel je hebt een tekst die over kleuren gaat.
Dan heb je een gedeelte van een tekst die over rood gaat. Dat is één deelonderwerp.
Een ander gedeelte van de tekst kan over blauw gaan. Dat is een ander deelonderwerp.
Ieder deelonderwerp is een apart stukje. Dat noem je een alinea
indeling van een alinea
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
Slide 11 - Slide
producent komt van produceren. Dat betekent maken.
suikerbiet
teler
calorie
diabetes
voorstander
Slide 12 - Slide
taks = hoeveel wat mag
signaal= verschijnsel dat op iets wijst of dat iets aangeeft