Je leert hoe je een alinea kunt herkennen in een tekst.
Je leert hoe je een tekst kunt indelen in alinea's.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Kern les 25
Je leert hoe je een alinea kunt herkennen in een tekst.
Je leert hoe je een tekst kunt indelen in alinea's.
Slide 1 - Slide
Wat weet je nog uit groep acht van de basisschool?
Een tekst heeft altijd een opbouw .
Dat noem je een structuur.
In de inleiding wordt duidelijk wat het onderwerp van de tekst is. De inleiding van de tekst is bedoeld om de aandacht van de lezer te trekken. De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt naar de rest van de tekst. Meestal vertelt de schrijver in de inleiding:
waarom hij de tekst heeft geschreven,
wat het onderwerp van de tekst is,
wat het doel van de tekst is,
wat de lezer kan verwachten.
Het middenstuk wordt ook wel de kern van de tekst genoemd. Hierin wordt het onderwerp van de tekst besproken. Het onderwerp wordt meestal van verschillende kanten bekeken en er worden verschillende onderdelen besproken. Deze verschillende onderdelen worden deelonderwerpen genoemd.
Slide 2 - Slide
Hoe is een goede tekst opgebouwd?
A
Inleiding en middenstuk
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Middenstuk en slot
D
Inleiding en slot
Slide 3 - Quiz
alinea
-Stuk tekst, dat over één deelonderwerp gaat.
-Minimaal drie zinnen.
-Binnen een tekst, zijn alinea's meestal even lang
-Samen een logisch geheel: geven structuur aan een tekst.
- Elke alinea heeft een opening, kern en slot.
Titel
waar gaat de tekst over?
Slide 4 - Slide
Hoe ziet een alinea er meestal uit?
A
een paar woordjes
B
1000 woorden
C
een paar zinnen
D
3 pagina's
Slide 5 - Quiz
Wat is een deelonderwerp?
*aspect betekent onderdeel*
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van het onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea
Slide 6 - Quiz
Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
De dierenwinkel
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Zakgeld
Slide 7 - Quiz
Iedere alinea heeft een inleiding, een kern en een slot.
A
Nee, dat is alleen bij de gehele tekst
B
Ja, ieder deelonderwerp heeft een inleiding, kern en slot
Slide 8 - Quiz
Als je een tekst opbouwt, dan verdeel je de tekst in stukjes. Hoe weet je nou in welke stukjes je de tekst moet verdelen?
Slide 9 - Open question
Je kunt een of twee woorden als tussenkopje bedenken
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Hoeveel alinea's telt deze tekst?
Hoe kun je zien dat er een nieuwe alinea begint?
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Open question
Tot waar loopt de eerste alinea? Noem de eerste drie woorden.
Slide 15 - Slide
Noem de eerste drie woorden van de tweede alinea
Slide 16 - Open question
Tot waar loopt de eerste alinea?
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Waarom begint de schrijver op de plaats van de rode stip een nieuwe alinea?
A
Dat is onduidelijk. Hij had daar geen nieuwe alinea moeten beginnen.
B
Daar gaat hij over op andere hoofdpersonen.
C
Daar begint hij uit te leggen waarom hij gespannen is
D
Hij maakt een soort sprongetje in de tijd
Slide 19 - Quiz
Mag je een tussenkopje boven de allereerste alinea schrijven?
A
Ja, je moet toch kunnen zien waar de tekst over gaat
B
Nee, bij de inleiding schrijf je nooit een tussenkopje
Slide 20 - Quiz
inspringen
Een regel begint een stukje van de kantlijn af.
Dus zo...
Slide 21 - Slide
inspringen
Slide 22 - Slide
Noem twee manieren waarop je het begin van een nieuwe alinea zichtbaar kan maken
Slide 23 - Open question
Een alinea begint ALTIJD op een nieuwe regel
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quiz
Wat wordt er bedoeld als de eerste regel van een nieuwe alinea een stukje inspringt?