Hera kan als vrouw van de oppergod zorgen voor macht;
Athena, godin van de wijsheid kan hem wijsheid geven en als godin van de oorlog kan zij hem slimme hinderlagen laten bedenken die tot overwinningen kunnen leiden;
Aphrodite kan als godin van de liefde en schoonheid zorgen dat de mooiste vrouw verliefd op Paris wordt.
Slide 7 - Slide
Opdracht 3
a Paris – is op een afstand aan het nadenken (hand onder de kin) en heeft een appel in zijn handen; herkenbaar als Trojaan aan zijn ‘smurfen’muts.
Hera – heeft een kroon op haar hoofd als koningin van de goden; ze kijkt nogal hooghartig
Athena – heeft een helm op en een borstpantser aan met een Medusakop.
Slide 8 - Slide
Opdracht 3
Aphrodite - ziet er uit als een jonge godin met mooi opgestoken haar en glanzende kleding
Athena kijkt nadenkend, Hera arrogant en Aphrodite glimlacht vriendelijk.
b Eigen verwerking.
Slide 9 - Slide
Opdracht 4
Slide 10 - Slide
Agamemnon en Achilles
Taalboek blz. 56
Hulpboek blz. 48, opdr. 5, 6, 7.
Slide 11 - Slide
Opdracht 5
a τ
Slide 12 - Slide
Opdracht 6
a Agamemnon is resoluut en doortastend (dus zal handelend optreden, zelf besluiten nemen en zijn generaals aansturen).
b Agamemnon is eerzuchtig en arrogant (waardoor hij waarschijnlijk niet geliefd is bij de manschappen).
Slide 13 - Slide
Opdracht 7
8 Bij een rooftocht wordt Chryseïs meegenomen als oorlogsbuit
3 De Grieken verdelen de buit.
1 Agamemnon krijgt Chryseïs als zijn deel van de buit.
4 De priester komt met losgeld voor zijn dochter.
6 Agamemnon jaagt de priester het kamp uit.
10 De priester bidt tot Apollo.
7 Apollo schiet zijn pijlen af.
5 Soldaten worden ziek en sterven.
9 Er wordt gefluisterd over een straf van de goden.
2 Kalchas vertelt het probleem en de oplossing.
Slide 14 - Slide
Hulpboek blz. 112
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Hulpboek blz. 113
Maak Erga 1 en 2.
timer
10:00
Slide 21 - Slide
Ergon 1
Eigen verwerking.
Slide 22 - Slide
Ergon 2αβ
1 2 mv jullie noemen
2 1 ev ik dood
3 2 ev jij bent
4 3 ev hij/zij/het vlucht
5 3 mv zij tonen
6 1 mv wij zijn
Slide 23 - Slide
Ergon 2αβ
7 3 ev hij/zij/het rooft
8 1 ev ik bewonder
9 2 mv jullie achtervolgen
10 2 ev jij vernietigt
11 3 mv zij baren
12 1 mv wij maken klaar
Slide 24 - Slide
Hulpboek blz. 114
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Hulpboek blz. 115
Maak Ergon 5
timer
10:00
Slide 31 - Slide
Ergon 5αβγ
1 μέλλεις
πράττειν
Hoe zul jij het werk doen voor je zussen?
2 ἐστι
παρέχειν
De godin van de kunst is in staat om aan de helden wijsheid/slimheid te verschaffen bij/voor het werk.
Slide 32 - Slide
Ergon 5αβγ
3 ἱκετεύομεν
σῴζειν
Wij smeken de goden dan om de vrouwen snel uit het gevaar te redden.
4 ὀφείλετε
ἔξεστι
ἀκούειν
Eerst moeten jullie naar mijn woorden luisteren: daarna is het ook voor jullie mogelijk te spreken.
Slide 33 - Slide
Ergon 5αβγ
6 κωλύουσιν
ἁρπάζειν
De helden verhinderen de Harpijen de maaltijd van de oude man te roven.
6 ἐθέλω
παρέχειν
6 Ik wil je geschenken geven in ruil voor jouw hulp.
Slide 34 - Slide
Aan het werk.
Leer Hulpboek blz. 156, 1 t/m 11.
Leer Hulpboek blz. 140 t/m 148.
Lees Taalbloek blz. 56-57.
Maak Hulpboek blz. 49, Opdracht 8, 11, 13, 14.
Dit is ook huiswerk.
Slide 35 - Slide
Opdracht
Ieder krijgt (ongeveer) 2 zinnen toegewezen.
Benoem ieder woord in de zin.
Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)
Slide 36 - Slide
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 37 - Open question
Wat is nog onduidelijk? Waar wil je meer over weten?