Werkwoordspelling 3 havo

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Wat gaan we doen?

• Lezen (10 minuten)

• Werkwoordspelling (herhaling van de stof)

• Werkwoordspelling (oefenen)

Lesdoel

• Ik weet aan het eind van de les (weer) hoe ik werkwoorden moet spellen.
• Ik kan de huiswerkopgaven zelfstandig maken.

03:40

De persoonsvorm vinden?

1) Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert, is de pv.

2) Verander het getal (van enkelvoud naar meervoud, of van meervoud naar enkelvoud).

Trainen met de pv

Welk woord is de pv?

Zingend liep Sef naar school.

1. liep
2. Zingend

Als je niet snel reageert, is het niet meer mogelijk te komen.

1. reageert, komen
2. is, komen
3. reageert, is

Dat huis is door iemand beklad.

1. is
2. beklad
3. is, beklad

Hij bakt broodjes, terwijl zijn hongerige hond naar hem kijkt.

1. bakt
2. kijkt
3. zijn
4. bakt, kijkt

Werkwoordsvormen

Zet de werkwoordsvormen op de juiste plaats in de gele balk.

Jij mag je mond wel spoelen!

pv

inf.

vd

Als het goed is, wordt het boek morgen besteld.

pv

pv

vd

Inf

Het gevallen kindje moest heel hard huilen.

bnw

inf.

pv

vd

Zou ik je vragen mogen stellen?

pv

inf.

inf.

od

vd

Puffend rende de docent de trap op naar boven.

od

inf.

pv

vd

Mag ik kijken hoe je op die gevallen fiets wegrijdt?

inf

od

pv

bnw

pv

Huiswerk

Huiswerk op papier.

- Dinsdag moet het af zijn (je mag er in de les aan beginnen).

Wat vonden jullie van de les?

Hebben jullie nog tips en/of tops voor mij? Schrijf ze op het blaadje! 

(Je hoeft je naam niet op het blaadje te zetten.)