VEI 4.2 Voedingsmiddel en voedingsstoffen M4 2022

Hoofdstuk 4 - Voeding en vertering

GTL 4
Welkom allemaal! Neem je schrift, pen en tekstboek vast voor je!!!
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 - Voeding en vertering

GTL 4
Welkom allemaal! Neem je schrift, pen en tekstboek vast voor je!!!

Slide 1 - Slide

Week 47
  • t/m 4.2 alle opdrachten in je werkboek maken
  • Online: test jezelf 4.2 doen
  • Practicum opdracht werkboek netjes en compleet invullen

Slide 2 - Slide

maandag
Uitleg 4.2
Opdrachten maken
Practicum glucose aantonen

Slide 3 - Slide

Voeding en vertering
4.1 - Voedsel
4.2 - Voedingsmiddel en voedingsstoffen
4.3 - Voeding en leefstijl
4.4 - Het verteringsstelsel
4.5 - Organen voor de vertering
4.6 - Planteneters, vleeseters en alleseters

Slide 4 - Slide

Leerdoelen Voeding en vertering

• Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij de voedselproductie en voedselbederf.
• Je kunt de werking van enzymen beschrijven.
• Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd.
Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.
• Je kunt zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen.
  • Je kan uitleggen hoe je glucose en zetmeel kan aantonen
• Je kunt met behulp van de schijf van vijf adviezen voor een gezonde leefstijl geven.
• Je kunt omschrijven wat vertering is en de functie van verteringssappen en enzymen hierbij aangeven.
• Je kunt de delen van het verteringsstelsel noemen met hun functies en kenmerken.
• Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies.
• Je kunt de delen van een tand of kies benoemen met hun kenmerken.
• Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken en functies van de tanden en kiezen.
• Je kunt omschrijven wat tandplank en tanderosie is.






Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

4.1 - Voedsel
Herhaling

Slide 7 - Slide

Wat wordt er niet gemaakt van gisten?
A
Brood
B
Bier
C
Wijn
D
Yoghurt

Slide 8 - Quiz

De bakker gebruikt gist om brooddeeg te laten rijzen. Kies uit: gist is een ......?
A
Bacterie
B
Dier
C
Plant
D
Schimmel

Slide 9 - Quiz

Wat is conserveren?
A
Omstandigheden ongunstig maken voor schimmels en bacteriën
B
Het vermeerderen van schimmels en bacteriën
C
Voedsel opeten
D
Omstandigheden gunstig maken voor schimmels en bacteriën

Slide 10 - Quiz

Voedsel is een
A
abiotische factor
B
biotische factor

Slide 11 - Quiz

Wat voor manier van conserveren is hier gebruikt?
A
Drogen
B
Verhitten
C
Koelen
D
Vacuüm verpakken

Slide 12 - Quiz

Wat is géén manier van conserveren?
A
steriliseren
B
pasteuriseren
C
invriezen
D
in water leggen

Slide 13 - Quiz

4.2 - Voedingsmiddel en voedingsstoffen

Slide 14 - Slide

Plantaardig of dierlijk
Voedingsmiddelen   
  • alles wat je eet/drinkt
  • Plantaardig -> afkomstig van planten
  • Dierlijk -> afkomstig van dieren
Voedingsstoffen
  • de nuttige stoffen in voedingsmiddelen


Slide 15 - Slide

Zoek op in je boek en vul in:
Functies van voedingsstoffen
Beschrijving
1.
2.
3.
4.

Slide 16 - Slide

Functies van voedingsstoffen
Brandstof                           - geven energie
Bouwstof                            - groei, ontwikkeling en herstel
Beschermende stof       - houden je gezond
Reservestof                       - bruikbaar als brandstof of bouwstof,                                                            opgeslagen voor later

Slide 17 - Slide

Zoek op en vul in
Voedingsstof
In welke voedingsmiddelen?
1.
2.
3.
4.
5.
6.

Slide 18 - Slide

Voedingsstoffen 
Voedingsstof
In welke voedingsmiddelen?
1. Eiwitten
Vlees, vis, ei, insecten, peulvruchten
2.Koolhydraten
Aardappels, granen, vruchten
3. Vetten
olie, Boter, Vlees, vette vis
4. Water
Fruit, groente, koffie, thee, frisdrank
5.Mineralen
Groente, fruit
6.Vitaminen
Groente, fruit

Slide 19 - Slide

Bouwstof
Brandstof
Reservestof
beschermen-de stof
Voorbeeld
Eiwitten
        X
        X
vlees, vis, ei, peulvruchten
Koolhydraten
Vetten
Water
Mineralen (zouten)
Vitamines

Zoek in je boek op blz. 14, 15 en 16 de functies van de 6 voedingsstoffen!

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Eiwitten
  • Belangrijke bouwstoffen (herstel en opbouw van delen van het lichaam)
  • Te veel -> gebruikt als brandstof (of omgezet in vet en opgeslagen als reservestof)

Slide 22 - Slide

Koolhydraten
  • Brandstof 
  • kan ook als bouwstof

  • Te veel binnen -> omgezet in vet
  • Veel in plantaardig voedsel, weinig in dierlijk voedsel
Glucose, fructose, zetmeel

Slide 23 - Slide

Vetten
  • Vooral brandstof, ook bouwstof en reservestof
Niet veel vet nodig, te veel wordt opgeslagen onder de huid
Verzadigd - slecht
Onverzadigd - goed

Slide 24 - Slide

Water
  • Bouwstof - menselijk lichaam 60%
  • Vervoer van stoffen via bloed 

Water zit in fruit, frisdrank, sommige groente

Slide 25 - Slide

Mineralen en vitaminen
  • Mineralen Bouwstof
  • - zouten (kalk, calcium, ijzer)f & beschermende stof

  • Vitaminen: Beschermende stof
  •  met letters aangegeven

Slide 26 - Slide

Voedingsvezels
  • Geen voedingsstof -> wordt niet opgenomen in het bloed
  • Toch belangrijk voor goede vertering en verzadigd gevoel (vol zitten)
  • Zitten in groente, fruit en volkoren-producten

Slide 27 - Slide

Voedingsstoffen aantonen
  • Zetmeel  - jodium/joodoplossing
  • Glucose - teststrook die verkleurt

Slide 28 - Slide

Vragen?

Slide 29 - Slide

Wat is een voedingsstof?
A
Alles wat je eet of drinkt
B
alle onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel
C
Alle bruikbare stoffen uit voedingsmiddelen

Slide 30 - Quiz

Voedingsmiddel of voedingsstof
Dubbelfris
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 31 - Quiz

Voedingsmiddel of voedingsstof
Appel
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 32 - Quiz

Voedingsmiddel of voedingsstof?
Koolhydraten
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 33 - Quiz

Wat is geen bouwstof?
A
Water
B
Mineralen
C
Eiwitten
D
koolhydraten

Slide 34 - Quiz

Wat is geen voedingsstof?
A
Koolhydraat
B
Water
C
Mineralen
D
Vezels

Slide 35 - Quiz

Beschermende stoffen zijn
A
mineralen en vitaminen
B
koolhydraten en eiwitten
C
mineralen en eiwitten
D
vitaminen en koolhydraten

Slide 36 - Quiz

Mineralen zijn reservestoffen.
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quiz

Dit voedingsmiddel is brandstof:
A
mineralen
B
vitamines
C
water
D
koolhydraten

Slide 38 - Quiz

Aan het werk
Maken: Opdrachten 4.2 + begrippenlijst

Volgende les controle begrippenlijst
Begrippen (overnemen en aanvullen):
Voedingsmiddelen
Voedingsstoffen
Brandstoffen
Bouwstoffen
Beschermende stoffen
Reservestoffen
Eiwitten
Koolhydraten
Vetten (onverzadigd EN verzadigd)
Mineralen
Vitaminen
Voedingsvezel
Indicator

Slide 39 - Slide