D of DT?

De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd: -d of -dt?
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd: -d of -dt?

Slide 1 - Slide

-d of -dt?
ik 
loop
vind
houd
raad
jij
loopt
vindt
houdt
raadt
hij
loopt
vindt
houdt
raadt
wij
lopen
vinden
houden
raden
jullie
lopen
vinden
houden
raden
zij
lopen
vinden
houden
raden

Slide 2 - Slide

“Waarschijnlijk vin_ u het geen probleem als wij de bestelde artikelen morgen al leveren”, mailde ik.
A
d
B
dt

Slide 3 - Quiz

Maak het woord af met een d, dt of t.

Vermoe__ jij ook dat het straks gaat regenen?
A
d
B
dt
C
t

Slide 4 - Quiz

Het voorlichtingsbureau van de Europese Unie bie... studenten voldoende stagemogelijkheden.
A
d
B
dt

Slide 5 - Quiz

Beantwoor_ je docent altijd alle vragen binnen drie werkdagen?
A
d
B
dt

Slide 6 - Quiz

Maak het woord af met een d, dt of t.

Tijdens zijn reis door India heeft Tom veel beleef__.
A
d
B
dt
C
t

Slide 7 - Quiz

Onthou..., dat je niet verzeker...bent!
A
dt, t
B
d, d
C
dt, dt
D
d, dt

Slide 8 - Quiz

“Wat dit inhou_, kan ik jullie nu nog niet vertellen”, zei mijn collega.
A
d
B
dt

Slide 9 - Quiz

Maak het woord af met een d, dt of t.

Niemand herken__ Marthe met haar nieuwe kapsel.
A
d
B
dt
C
t

Slide 10 - Quiz

d of t of dt ??

Vandaag verbran..... Bob zijn vingers vast weer!
A
t
B
d
C
dt

Slide 11 - Quiz

Is deze bewering waar of niet waar?

Als in een werkwoord geen -d voorkomt, schrijf je -dt.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Maak het woord af met een d, dt of t.

Jasper besef__ de gevolgen van zijn gedrag niet.
A
d
B
dt
C
t

Slide 13 - Quiz

Als je illegaal staatsgeheimen downloa..., belan... je in de cel.
A
dt, dt
B
d, dt
C
dt, d
D
d, d

Slide 14 - Quiz

Het trucje waarbij ik het werkwoord vervang door 'lopen' om te zien of een werkwoord op een -d of
-dt eindigt, gebruik ik alleen in de tegenwoordige tijd.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Lastige werkwoordsvormen -d of -dt?
Kies de juiste schrijfwijze.
A
Hij werdt gister opgehaald.
B
Hij wordt gister opgehaald
C
hij werd gister opgehaald
D
hij word gister opgehaald

Slide 16 - Quiz

Weektaak deel 2
Werkwoordspelling h3 blz 96 + 97 opdracht 1 t/m 5

Dit moet maandag af zijn en je hebt de rest van de les de tijd om hieraan te werken. 

Succes!

Slide 17 - Slide