Week 12 - Les 2

Bonjour! - le jeudi 23 novembre
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour! - le jeudi 23 novembre

Slide 1 - Slide

Le planning
  • Corriger les devoirs
  • Le conditionnel présent
  • Exit ticket

Slide 2 - Slide

Le but d'aujourd'hui
  • Aan het einde van de les weet ik wat 'le conditionnel' is.
  • Ik weet wanneer en hoe ik 'le conditionnel' moet gebruiken

Slide 3 - Slide

Corriger les devoirs
  • Prends un stylo rouge/autre couleur
  • Corriger ex. 3 (CD'E, p. 21) au tableau!

Slide 4 - Slide

Le conditionnel présent - prends des notes!

Slide 5 - Slide

Le conditionnel - het gebruik

Slide 6 - Slide

Le conditionnel - hoe vorm je het?

  • heel werkwoord + uitgang van de imparfait: ais, ais, ait, ions, iez, aient

J'
acheterais une voiture= ik zou graag een auto kopen






Slide 7 - Slide

Le conditionnel - regelmatige ww
Onderwerp
-er groep
ir - groep
- re groep
Je
parlerais
finirais
attendrais
Tu 
parlerais
finirais
attendrais
Il / Elle / On 
parlerait
finirait
attendrait
Nous 
parlerions
finirions
attendrions
Vous 
parleriez
finiriez
attendriez
Ils / Elles
parleraient 
finiraient
attendraient

Slide 8 - Slide

Le conditionnel - Uitzonderingen
  • Regelmatige ww: heel ww + uitgang van de conditionnel
  • Onregelmatige ww: stam+ uitgang van de conditionnel
  • De stammen van de volgende ww leer je uit je hoofd:
être
ser
avoir
aur
faire
fer
aller
ir
pouvoir
pourr
vouloir
voudr

Slide 9 - Slide

Le conditionnel met "si"
  • "Si je pouvais acheter une voiture, j'acheterais un Mercedes." - "Als ik een auto kon kopen, zou ik een Mercedes kopen."
  • De volgorde is dus: Si + imparfait + conditionnel

  • Hoe zeg je in het Frans: "Als ik kleding kon kopen, zou ik een spijkerbroek kopen."
  • Si je pouvais acheter des vêtements, j'acheterais un jean.

Slide 10 - Slide

Waar wordt de conditionnel voor gebruikt?
A
Als beleefdheidsvorm
B
Om een wens uit te drukken
C
Als verleden tijd
D
Als toekomende tijd

Slide 11 - Quiz

De uitgangen van de conditionnel...
A
Zijn hetzelfde als de uitgangen van de imparfait
B
Zijn hetzelfde als de uitgangen van de Passé composé
C
Zijn hetzelfde als de uitgangen van de présent
D
Zijn hetzelfde als de uitgangen van de futur

Slide 12 - Quiz

Hoe wordt de conditionnel in het Nederlands vertaald?
A
Ik zal..
B
Ik zou..

Slide 13 - Quiz

Welke onderstaande vorm is de conditionnel?
A
Je fais du sport
B
J'ai fait du sport
C
Je ferais du sport
D
Je ferai du sport

Slide 14 - Quiz

Welke onderstaande vorm is de conditionnel?
A
Nous aurons un chien
B
Nous avons un chien
C
Nous avons eu un chien
D
Nous aurions un chien

Slide 15 - Quiz

Opdracht (exit-ticket)
C'est presque 2024! Wat zijn je voeux (wensen) voor het nieuwe jaar? Wat zou je graag willen doen/bereiken?

  • Probeer in ieder geval 2 zinnetjes te maken waarin je de conditionnel gebruikt!

Slide 16 - Slide

Prends ton agenda et notes les devoirs
  • Neem je leesboekje mee (P2) + de oude inleveren (P1)

Slide 17 - Slide