Week 5 - Les 1 - H2 - Grammatica E (adjective & adverb)

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Week 5 , les 1
Bijvoeglijke naamwoorden & Bijwoorden

(Adjectives & Adverbs)

Bijvoeglijke naamwoorden & Bijwoorden

(Adjectives & Adverbs)

Bijvoeglijk naamwoord (adjective)

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een

zelfstandig naamwoord.

Zelfstandig naamwoorden zijn mensen, dieren, dingen

en je kunt er vaak de, het of een voor zetten.

Bijvoeglijk naamwoord (adjective)

Het mooie meisje

Een makkelijk vak

De fantastische show

De groene auto

-> The beautiful girl

-> An easy subject

-> The fantastic show

-> The green car

Bijwoord (adverb)

Een bijwoord zegt iets over een werkwoord (de manier waarop iets gebeurt, actie in de zin).

Een werkwoord is iets wat je kunt doen: doewoord.

fietsen - schrijven

praten - kijken

koken - slapen

Bijwoord (adverb)

Madonna sings beautifully.

("beautifully" zegt iets over de manier van zingen.)

The dog ate slowly.

("slowly" zegt iets over de manier van eten)

We walk quickly.

("quickly" zegt iets over de manier van lopen)

https:

Iedereen ingelogd?

Wat is juist?
Een bijwoord eindigt altijd op:

1. -S
2. -ING
3. -LY
4. -ES

Wat is juist?
She is a ..... girl.

1. beautiful
2. beautifully

Wat is juist?
She sings .....

1. beautiful
2. beautifully

Wat is juist?
I can ..... find an exit.

1. easy
2. easily

Wat is juist?
This is an ..... exercise.

1. easy
2. easily

Wat is juist?
Let's have a ..... lunch.

1. quick
2. quickly

Wat is juist?
Some people like to eat very .....

1. quick
2. quickly

Trappen van vergelijking

Vergrotende + overtreffende trap

klein - kleiner - kleinst(e)

small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)

big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)

nice - nicer - nicest

Comparative +

Superlative

Let op!

goed - beter - best

good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)

bad - worse - worst

ver - verder - verst(e)

far - further - furthest

Vergrotende trap:

+ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is taller than Rob.

The boys are faster than us.

Overtreffende trap:

+EST

Vaak komt er voor het woord THE te staan

Rob is the tallest boy I know.

That is the fastest car ever.

Maar bij langere woorden...

Woorden van 2 of meer lettergrepen

krijgen GEEN -er of -est,

maar MORE of MOST ervoor!

I am smaller than Frank, but he is more intelligent than I am.

Jason is the sweetest baby I know, Jasmin is 

the most beautiful baby though.

My sister has a ___ room than I have.

1. big
2. bigger
3. biggest
4. more bigger

I drive ___ than my husband.

1. safe
2. safer
3. safest
4. most safe

That group is _____ than the other group.

1. more serious
2. most serious
3. seriouser
4. seriousest

The teacher likes to have the ___ talks.

1. dull
2. duller
3. dullest

Michael Jackson was the
___ singer ever .

1. great
2. greater
3. greatest
4. most great

The weather today is even ___
than yesterday.

1. badder
2. baddest
3. worse
4. worst

My dad is the ___ dad ever!

1. good
2. goodest
3. better
4. best