Over taal blok 4-6 les 4

Over Taal en Woordenschat
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Over Taal en Woordenschat

Slide 1 - Slide

Lezen

Slide 2 - Slide

Waar gaat de toets over?
  • Je kent de betekenis van de woordenschatwoorden;
  • Je kan een samenstelling op de goede manier opschrijven (blz. 178-179)
  • Je kan uitleggen wat de gevoelswaarde van een woord is en waarom dat zo is (blz. 179);
  • Je kent de begrippen moedertaal, tweede taal en vreemde taal en kan dit uitleggen (blz. 227-228);
  • Je weet hoe kinderen hun moedertaal leren en hoe de woordenschat zich ontwikkelt (blz. 228-229);
  • Je weet wat leenwoorden zijn en kan inschatten uit welke taal een leenwoord komt (blz. 271);
  • Je weet hoe taalverandering ontstaat (blz. 271-272).

Slide 3 - Slide

Leg het verschil uit tussen 'een aprilgrap' en 'eenaprilgrap'.

Slide 4 - Open question

Kevin zegt dat zijn buurman zich als een brugger gedraagt.
Welke gevoelswaarde hoort hierbij?

Slide 5 - Open question

David praat Pools met zijn moeder en Nederlands met zijn vader. Op school heeft hij Engels geleerd en dat spreekt hij ook als hij online gamet. Hij krijgt sinds dit jaar ook Duits op school.

Wat is zijn moedertaal?
A
Pools
B
Engels
C
Duits
D
Nederlands

Slide 6 - Quiz

'bureau' is een:
A
naamval
B
taalfout
C
leenwoord
D
huurwoord

Slide 7 - Quiz

Het leenwoord 'bureau' komt uit het

Slide 8 - Open question

Taalontwikkeling

Slide 9 - Slide

Taalontwikkeling
Woorden verdwijnen:
1. dingen bestaan niet meer (porder > iemand die mensen wakker maakte)
2. Woorden raken uit de mode (mieters, gaaf)


Woorden ontstaan:
1. Nieuwe uitvindingen (coronavirus)
2. Nieuwe samenstellingen (anderhalvemetermaatschappij)
3. Leenwoorden uit een andere taal (magazine, talkshow)

Slide 10 - Slide

Mees heeft de eerste wedstrijd gewonnen, waardoor zijn enthousiasme is ...
A
aangewakkerd
B
aangedreven
C
voltooid
D
overschreden

Slide 11 - Quiz

Die nieuwe tas van Youri is erg ... voor zijn rug.
A
gering
B
specifiek
C
realistisch
D
belastend

Slide 12 - Quiz

Al af:

Blok 4 > Over taal > opdracht 1, 2, 4 en 7

Blok 5 > Over taal > opdracht 1, 2 en 3

Blok 6 > Over taal > opdracht 2



Nu nog maken:

Blok 6 > Over taal > opdracht 3 en 5 

Extra oefenen? 
Bijspijkeren > Over Taal (blok 4/5/6)

Slide 13 - Slide