Taalverzorging Verwijzen 3P

Planning
  • Volgende week herkansing 
  • Uitleg 4.3: verwijzen
  • Opdrachten maken van 4.3 en 4.7
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning
  • Volgende week herkansing 
  • Uitleg 4.3: verwijzen
  • Opdrachten maken van 4.3 en 4.7

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les 


  • kun je correct verwijzen
  • kun je uitleggen wanneer je hen, hun, ze en zij gebruikt 

Slide 2 - Slide

Tekst
opsomming
tegenstelling
oorzaak/
gevolg
voorwaarde
vergelijking
reden/
argument
doel-middel
samenvatting
kortom
waardoor
tenzij
en
hoewel
zoals
namelijk
met behulp van

Slide 3 - Drag question

4.3 Verwijzen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Waarom gebruik je verwijswoorden?

Slide 6 - Open question

Je gebruikt verwijswoorden om herhaling te voorkomen. Daardoor wordt jouw tekst interessanter.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Video

Bel jij de klanten en wil jij ... vragen of de vergadering uitgesteld kan worden?
A
hen
B
hun
C
zij
D
ze

Slide 10 - Quiz

De leerlingen hebben morgen de Cito-toets. Wil jij ze voor ... klaarleggen op de tafels?
A
hen
B
hun
C
zij
D
ze

Slide 11 - Quiz

Waarom lopen de patiënten hier nog rond? Eigenlijk moeten ... nu beginnen met hun oefeningen
A
hen
B
hun
C
zij
D
ze

Slide 12 - Quiz

Al die stenen zijn op de verkeerde plaats neergelegd. Wil jij ... aan de andere kant neerzetten?
A
hen
B
hun
C
zij
D
ze

Slide 13 - Quiz

De directieleden kwamen met een nieuw plan, maar de ondernemingsraad wil eerst een overleg met ... voordat ze het goedkeuren.
A
hen
B
hun

Slide 14 - Quiz

Aan de slag!
1. Ga naar Nu Nederlands en log in via de knop Entree account;
2. Zoek het hoofdstuk Taalverzorging;
3. Open paragraaf 4.3 Verwijzen;
4. Maak opdracht 1 ,2, 5 
5. Klaar? Bekijk dan de video van 4.7 twijfelwoorden
en maak opdracht 1 t/m 9
Bekijk de PowerPoint!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Op de schaal van 0 t/m 100, hoe goed kun jij nu verwijzen?
0100

Slide 17 - Poll

Geef een voorbeeldzin met hen, hun, zij en ze.

Slide 18 - Open question