MA Praktijk 1 Peuteruurtje

Welkom!
Binnen komen
Tas op de grond
Spullen pakken
Aanschuiven
B
A
S
T
A
Aandacht
Mobiel in de bak / Handen wassen
Rustig op je plaats gaan zitten
Lesboek(ken) | Schrift | Etui | Laptop
Dus niet op schoot of achter je rug ;-)
Aandacht voor de docent (stil zijn)
timer
3:00
1 / 45
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Binnen komen
Tas op de grond
Spullen pakken
Aanschuiven
B
A
S
T
A
Aandacht
Mobiel in de bak / Handen wassen
Rustig op je plaats gaan zitten
Lesboek(ken) | Schrift | Etui | Laptop
Dus niet op schoot of achter je rug ;-)
Aandacht voor de docent (stil zijn)
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Peuteruurtje
Mens & Activiteit

Praktijk 1
PJD mei 2023

Slide 2 - Slide

Wat gaan wij doen?
  • Inleiding M&A Peuteruurtje
  • Terugblik vorige les
  • Voorbereiden opdracht 1 t/m 4
  • Evalueren

Slide 3 - Slide

Terugblik
Vorige les M&A Praktijkopdracht
  • Wat hebben wij de vorige les gedaan?
  • Wat gaan wij deze les doen als aansluiting op de opdracht peuteruurtje?

Slide 4 - Slide

Peuteruurtje
Mens & Activiteit

Praktijk 1
PJD mei 2023

Slide 5 - Slide

Lesdoelen
Lesdoelen:
Aan het eind van deze opdracht weet je meer van:
  • De doelgroep peuter (geestelijk als fysiek) 
  • De wensen en behoeften van peuters.
  • Het contact leggen met peuters.
  • Verbale- en non-verbale communicatie.
  • Het overbrengen van informatie aan peuters.
  • Hoe je een peuter activiteit moet organiseren.
  • Hoe je een goed draaiboek moet maken en waarvoor deze dient.
  • Het afsluiten van een activiteit.
  • Hoe je moet evalueren van deze opdracht.

Slide 6 - Slide

De Opdracht
Mens & Activiteit

Praktijk 1
PJD mei 23

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

1. De opdracht
Een peuteruurtje organiseren voor een 4-tal peuters.

  • Jullie krijgen de opdracht van 4 ouders                               om een peuteruurtje te organiseren.
  • De activiteit duurt een uur en jullie                                   gaan hierbij een passende activiteit       bedenken/organiseren.                                                   Denk hierbij aan de                                       voorbereiding, uitvoering en afronding.

Slide 9 - Slide

2. Planning maken
Wanneer je een (re)activiteit gaat organiseren begin je met een planning maken. In deze planning schrijf je een overzicht met wie, wat, wanneer, hoeveel tijd, welke en waar. Je gaat met je groepje de planning maken. Dit doe je samen in overleg op school of in Teams. De planning is als voorbeeld die jullie kunnen gebruiken om je eigen planning te maken. Maak een eigen planning of vul aan.
timer
1:00

Slide 10 - Slide

3. Samenwerkingsovereenkomst
Om goed te kunnen samenwerken is het belangrijk dat je duidelijke afspraken maakt met elkaar. 

Vul met je groepje de samenwerkingsovereenkomst in. 

Slide 11 - Slide

4. Doelgroep en activiteit kiezen
4.1 Doelgroep
4.2 Thema
4.4 Brainstormen activiteiten
4.5 Activiteiten uitkiezen
4.7 Activiteit uitschrijven
4.8 Tijd en plaats

Slide 12 - Slide

Stap 8 Regels
Het is heel belangrijk dat jullie met elkaar bespreken welke regels er gelden tijdens de activiteit. 

Bedenk met elkaar 10 regels waar de deelnemers zich aan moeten houden tijdens de activiteit. 
Spreek met elkaar af wie tijdens de uitvoering op de regels let.

Slide 13 - Slide

4.1 Doelgroep en activiteit kiezen
Bij stap 4.1 kies je eerst de doelgroep waar je de activiteit gaat bedenken en uitvoeren.
Overleg met je klasgenoot voor welke leeftijdsgroep jullie kiezen. Of bij een opdracht van een opdrachtgever vul je hier de doelgroep in en beschrijf je waarom voor deze doelgroep is gekozen.
 
Een Doelgroep is een groep mensen die je wilt uitnodigen voor de activiteit.
Een doelgroep kan zijn:
  
  
   







  • Baby’s
  • Dreumesen
  • Peuters
  • Kleuters
  • Schoolkinderen
  • Pubers
  • Adolescenten
  • Volwassenen
  • Ouderen
  • Personen met een   handicap/beperking

Slide 14 - Slide

4.2 Thema kiezen
Bij stap 4.2 Bedenk wat het thema van de activiteit is.

Een thema kan zijn: Een seizoen (winter, lente, zomer, herfst) Een feestdag (Kerst, Pasen, moederdag…) 
Een onderwerp van een themaweek (gezonde voeding, kunst, circus…) 

Let op: Zoek dus een activiteit die past bij het thema! Als er geen thema is vul je niets in. Houd ook rekening met de doelgroep hierin.

  
  
   







Slide 15 - Slide

4.4 Brainstormen activiteiten
Bij stap 4.4 Om een(re)creatieve activiteit te bedenken ga je brainstormen. Brainstormen is een creatief proces. 

Alle ideeën die je hebt zijn goed. Schrijf deze ideeën op. Bij een opdracht van een opdrachtgever ga je je verdiepen in de activiteit.

  
  
   







Slide 16 - Slide

4.5 Activiteit kiezen
Bij stap 4.5  Nu gaan jullie kiezen.
• Je streept eerst de ideeën weg die niet aan de voorwaarden voldoen.
• Daarna streep je de ideeën weg die niet bij de leeftijdsgroep passen. Denk          hierbij aan de lichamelijke en de geestelijke en sociale ontwikkeling.

Maak hier een keuze uit. Welke activiteit(en) gaan jullie hiervan uitvoeren?

a. Nu kiezen jullie het beste idee
        Ons beste idee is:
______________________________________________

Laat de uitkomst aan de docent zien. Jullie ontvangen van je docent een datum en tijdstip voor het uitvoeren van de activiteit.


  
  
   







Slide 17 - Slide

4.7 Activiteit Uitschrijven
Bij stap 4.7  Activiteit uitschrijven jullie de gekozen activiteit(en) uit. Als het ware schrijf je dus een handleiding van de activiteit. Kies je voor meerdere activiteiten dan schrijf je voor elke activiteit een handleiding.
In het voorbeeld hieronder staat een voorbeeld van een poppenkast verhaal. Hier schrijf je het poppenkast verhaal uit.

Poppenkast verhaal uitschrijven

Titel:
Hoofdrolspeler:
Bijrollen:
Verhaal:

enz.





  
  
   







Slide 18 - Slide

4.8 Tijd en Plaats
Bij stap 4.8  Tijd en plaats


Bedenk hoeveel tijd je nodig hebt voor het uitvoeren van je activiteit.

Bij een dans, gym, lees, computer, spelletjes -of kookactiviteit: probeer je activiteit eerst uit en neem de tijd op. 

Bij een knutselactiviteit: Maak zelf een voorbeeld en kijk hoe lang jij erover doet. (let op: een kleuter doet dat langzamer).

Spreek af waar de activiteit gaat plaats vinden. Wat is een handige ruimte?







  
  
   







timer
1:00

Slide 19 - Slide

Stap 5 Voorbereidingsdraaiboek
Een draaiboek gebruik je niet alleen voor de uitvoering, maar ook bij de voorbereiding. Zo zorg je ervoor dat je alles op tijd klaar hebt. Vul samen met je groepje het draaiboek verder in, in het werkdocument voor de voorbereiding. En vul eventueel punten aan die je hier nog mist.

Slide 20 - Slide

Stap 6 Materialenlijst
Met een materialenlijst zorg je ervoor dat alle materialen op tijd aanwezig zijn. 

Ook zie je wie wat moet regelen.

Hier schrijf je wat je allemaal nodig hebt om de activiteit uit te kunnen voeren, maar ook voor de voorbereiding welke materialen je nodig hebt om bijvoorbeeld een poppenkastpoppen te maken. 

Je kunt nog een indeling maken met: voorbereiding, uitvoering en afronding. 

Slide 21 - Slide

Stap 7 Boodschappenlijst
Met de boodschappenlijst maak je een overzicht van de spullen die je voor de activiteit moet aanschaffen. 

Je ziet dan meteen hoeveel geld nodig is voor de activiteit. 

Controleer of dit bedrag in je budget past. Is je budget te laag, pas dan je boodschappenlijst aan.

 (Vul exacte bedragen in -> dus geen schattingen)

Slide 22 - Slide

Stap 7 Budgetschema
Budget:
Wie regelt het budget? De opdrachtgever? Wordt er een vergoeding gevraagd van de deelnemers? 

Daarnaast is het ook belangrijk dat je weet met welk budget je kunt werken. Ga na welk budget jullie hebben en bereken goed hoeveel geld jullie voor de activiteit nodig hebben.

Een Budget is de hoeveelheid geld die je te besteden hebt voor de activiteit. Een budget is datgene wat er te besteden valt. 

Ook dit staat in een draaiboek beschreven.
Ga op onderzoek uit naar hoe duur de materialen precies kosten. Op deze manier kun je nauwkeurig het budget bijhouden en kom je niet voor verassingen te staan.


Slide 23 - Slide

Stap 8 Regels
Het is heel belangrijk dat jullie met elkaar bespreken welke regels er gelden tijdens de activiteit. 

Bedenk met elkaar 10 regels waar de deelnemers zich aan moeten houden tijdens de activiteit. 
Spreek met elkaar af wie tijdens de uitvoering op de regels let.

Slide 24 - Slide

Stap 9 Uitnodiging poster/flyer
Uitnodigen:
  • Hoe worden de deelnemers uitgenodigd? 
  • Mag iedereen komen op een oproep? 

Je kunt hierbij denken aan een uitnodiging versturen, een poster, een flyer enz. 

Op de uitnodiging staat; 
Titel, activiteit, adres, datum, plaats, doelgroep. 

Op deze manier weten de deelnemers precies waar, wanneer en wat het is.

Slide 25 - Slide

Stap 10 Uitleg van de activiteit
Bij stap 10 bereiden jullie de uitleg van de activiteit voor. 

De uitleg kan bestaan uit: informatie en instructie. 
Bij kinderen kunnen jullie gebruik maken van de methode: plaatje/praatje (zie 2.8 in je theorieboek). 

Naast de mondelinge uitleg zoeken jullie ook een aantal plaatjes die bij de uitleg passen. Vergeet niet uitleg te geven over de regels. 





Zie volgende DIA (uitleg plaatje-praatje)

Slide 26 - Slide

Stap 10 Uitleg van de activiteit
Stap 1: Plaatje
De eerste P van de PPD staat voor Praatje: je uitleg. Roep alle deelnemers bij elkaar en zorg ervoor dat iedereen voor je staat en dat je iedereen kunt zien. Als de zon schijnt, ga je zelf met je gezicht tegen de zon in staan, zo hebben de deelnemers er geen last van. Leg in deze stap het spel uit. Wat gaan de spelers doen? Welk doel heeft het spel? Wat betekent een fluitsignaal? En wanneer heeft iemand gewonnen? Hou deze stap zo kort mogelijk, kinderen snappen het eerder wanneer je iets voordoet. Dat doen we in stap 2.





Stap 2: Praatje
De tweede P van de PPD staat voor Plaatje: het voorbeeld. In dit deel van de uitleg ga je als begeleider de activiteit kort voordoen. Als je tikkertje gaat spelen, leg je de regels nogmaals kort uit, maar nu met het voorbeeld dat je ook daadwerkelijk iemand aanraakt en ‘tik’ roept. Hou deze stap ook kort voor een optimaal effect. Aan het einde van deze stap vraag je de deelnemers of zij nog vragen hebben. Behandel deze kort en ga dan lekker aan de slag.
Stap 3: Daadje
De D van de PPD staat voor Daadje: het spel spelen. Nu alles duidelijk is voor iedereen gaan we beginnen met het spel. Hou het tempo er in en kijk waar knelpunten zitten. Is het spel te makkelijk? Pas het aan door bijvoorbeeld 2 ballen in het veld te gooien in plaats van 1. Is het te moeilijk? Maak het spel makkelijker. Moedig tijdens deze stap de deelnemers flink aan en wees enthousiast! Als je het zelf naar je zin hebt, hebben de deelnemers dat zeker ook! Eventueel kun je een muziekje op de achtergrond aanzetten tijdens het spel voor meer sfeer.

Slide 27 - Slide

Stap 11 Uitvoeren draaiboek
Nu maken jullie een draaiboek voor de uitvoering. Het draaiboek is een belangrijk hulpmiddel. Je beschrijft alles wat geregeld en gedaan moet worden, zodat alles tijdens de uitvoering goed verloopt.

Draaiboek uitvoering = draaiboek van de dag waarop de activiteit plaats vindt.


Slide 28 - Slide

Stap 12 Afronden
Wanneer het uitvoeren van de activiteit afgelopen is, dan ga je eerst met de gasten afronden. 

De afronding bestaat uit (het opruimen), evaluatievragen en afsluitende woorden met gebed en de gasten uitlaten. 

Op deze manier weet je meteen wat de gasten er van vonden en sluit je deze dag/activiteit goed af.

Slide 29 - Slide

Stap 12 Afronden
Het is belangrijk dat jullie de activiteit met de groep afronden. 
Het is duidelijk voor de deelnemers dat de activiteit is afgelopen en jullie kunnen de deelnemers vragen of ze een leuke tijd hebben gehad. 
Wat vonden de deelnemers van de activiteit? D

e afronding met de deelnemers is kort. Zij mogen vertellen hoe ze de activiteit hebben gevonden. Ook moet je erbij nadenken of er gebeden moet worden voordat de deelnemers weer naar huis gaan. Dat kan bijvoorbeeld bij kinderen die vanuit de basisschool niet meer naar school gaan maar meteen naar huis na de activiteit. Vat de antwoorden samen.

Jullie denken na over de vorm van de afronding. Welke werkvorm gaan jullie gebruiken? Is het gewoon vragen stellen of moeten de deelnemers antwoorden geven op ja en nee vragen door bordjes omhoog te houden met ja of nee. Verzin een leuke korte manier om af te ronden.

Slide 30 - Slide

Stap 13 Schoonmaak en opruimen
Wanneer alle gasten weg zijn gaan jullie nog verder opruimen. 

Zoals doekje over de tafels heen, vegen en dweilen, afwassen enz. 

Het is belangrijk dat je van te voren afspreekt wie wat doet. 

Zorg dat de materialen die je gebruikt hebt netjes worden opgeruimd.

Slide 31 - Slide

Stap 14 Evaluatie
Wanneer alles is opgeruimd gaan jullie met elkaar evalueren. Na iedere praktijkopdracht ga je evalueren (bespreken). 

Evalueren is het achteraf bespreken van een bepaalde activiteit. 

Door de evaluatie krijg je een beter inzicht in de werkwijze en aanpak. 
Door te evalueren handel je in de toekomst misschien anders of ga je anders om met bepaalde gebeurtenissen. 
Je stelt vragen zoals; Wat vond je ervan, wat ging goed, wat kon beter, wat zijn je leerpunten voor een volgende keer. Wat vond je moeilijk, wat vond je makkelijk? Enz.

Zie voorbeeld volgende dia

Slide 32 - Slide

Stap 14 Evaluatie

Slide 33 - Slide

Stap 14 Evaluatie

Slide 34 - Slide

Stap 15 Reflecteren op jezelf
Na elke opdracht ga je ook reflecteren (terugkijken op eigen handelen). 

Reflecteren is het overzien, nadenken over jezelf, je gedrag of over jouw eigen activiteit

Het doel van reflecteren is het vergroten van begrip en inzicht en het verbeteren van je gedrag. Reflecteren op het leerproces kan je helpen effectiever te leren en de leerstof beter te onthouden.

Het is dus de bedoeling dat je van evalueren en reflecteren leert. Maak onderstaande vragen en probeer zo duidelijk mogelijk antwoord te geven.

Slide 35 - Slide

Stap 15 Reflecteren op jezelf
a. Beoordeel elkaar op het gebied van de samenwerking met onderstaand formulier. 

Slide 36 - Slide

Stap 15 Reflecteren op jezelf
Deze opdracht maak je alleen. 

Slide 37 - Slide

Stap 15 Reflecteren op jezelf

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Dit heb ik deze les geleerd

Slide 40 - Mind map

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 41 - Open question

Wat vond je makkelijk?

Slide 42 - Open question

Wat vond je moeilijk?

Slide 43 - Open question

Waar heb je nog meer uitleg over nodig?

Slide 44 - Open question

Wat vond je van deze les?
A
B
C

Slide 45 - Quiz