What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Gyges en Kandaules paragraaf 12
vertaalhulp G&K paragraaf 12
1 / 52
next
Slide 1:
Slide
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
This lesson contains
52 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
vertaalhulp G&K paragraaf 12
Slide 1 - Slide
r. 72-74 deel 1
de pv in de bijzin is ἤρτυσαν, de pv in de hoofdzin is εἵπετο
(...........
....)
Slide 2 - Slide
In welke vorm staat ἤρτυσαν?
A
3e ev ind aor A
B
3e mv ind aor A
C
acc ev v ptc prae A
D
acc ev v ptc aor A
Slide 3 - Quiz
ἤρτυσαν
ἤ = augment ε + ἀ, ἐ of ἠ
Van welk werkwoord komt ἤρτυσαν dus?
ἀρτυω, ἐρτυω of ἠρτυω
Slide 4 - Slide
Wie zijn het (ingesloten) onderwerp bij ἤρτυσαν?
A
Gyges en Kandaules
B
Kandaules en zijn vrouw
C
de vrouw en haar slaven
D
Gyges en de vrouw
Slide 5 - Quiz
νυκτὸς γενομένης
Welke constructie is dit?
Slide 6 - Open question
In welke tijd staat γενομένης?
A
praesens
B
aoristus
C
perfectum
D
futurum
Slide 7 - Quiz
Met welk voegwoord vertaal je deze constructie dus?
Slide 8 - Open question
r. 72-74 deel 1
de pv in de bijzin is ἤρτυσαν, de pv in de hoofdzin is εἵπετο
(...........
....)
Slide 9 - Slide
εἵπετο
Bij sommige werkwoorden trekt het augment en de beginklinker anders
(dus niet: augment ε + ε = η)
maar augment ε + ε = ει
Van welk werkwoord komt εἵπετο dus?
Slide 10 - Slide
In welke tijd staat εἵπετο?
A
imperfectum
B
aoristus
C
perfectum
D
plusquam perfectum
Slide 11 - Quiz
Wie is het (ingesloten) onderwerp van εἵπετο?
A
Gyges
B
Kandaules
C
de vrouw van Kandaules
D
een slaaf
Slide 12 - Quiz
ἑπομαι heeft geen LV, maar een aanvulling in de:
A
gen
B
dat
C
acc
D
abl
Slide 13 - Quiz
r. 72-74 deel 2
Dit zijn de drie hoofdzinnen met de pv's:
1. ἐμετίετο
2. ἦν
3. ἔδεε
Slide 14 - Slide
r. 72-74 deel 2
Dit zijn drie hoofdzinnen met de pv's:
1. ἐμετίετο : zie aantekening voor betekenis + T8
ἐμετίετο: = ἐμεθίετο
Slide 15 - Slide
In welke tijd staat ἐμετίετο?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
perfectum
Slide 16 - Quiz
r. 72-74 deel 2
2. ἦν
Slide 17 - Slide
ἦν gaat hier met een:
A
ND
B
BwB
C
dativus
Slide 18 - Quiz
r. 72-74 deel 2
2. ἦν (aan hem is geen enkele = hij....)
Slide 19 - Slide
r. 72-74 deel 2
3. ἔδεε = ἔδει
Slide 20 - Slide
In welke tijd staat ἔδεε?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
perfectum
Slide 21 - Quiz
ἔδεε +?
A
LV
B
inf
C
ACI
D
ptc
Slide 22 - Quiz
Welke vorm is ἀπολωλέναι van ἀπόλλυμαι?
A
nom mv v ptc aor
B
nom mv v ptc perf
C
inf aor
D
inf perf
Slide 23 - Quiz
r.74-75
de pv is κατακρύπτει en het onderwerp ἐκείνη
Slide 24 - Slide
In welke tijd staat κατακρύπτει?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
perfectum
Slide 25 - Quiz
Naar wie verwijst ἐκείνη?
A
Gyges
B
Kandaules
C
de vrouw van Kandaules
D
een slaaf
Slide 26 - Quiz
Naar wie verwijst μιν?
A
Gyges
B
Kandaules
C
de vrouw van Kandaules
D
een slaaf
Slide 27 - Quiz
In welke naamval staat μιν?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc
Slide 28 - Quiz
r.74-75
ἐγχειρίδιον: letterlijk dat wat in de hand past, hier wordt dolk bedoeld
Slide 29 - Slide
In welke naamval staat ἐγχειρίδιον?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc
Slide 30 - Quiz
In welke vorm staat δοῦσα?
A
1e ev ind aor A
B
nom ev v ptc aor A
C
nom mv o ptc aor A
D
acc mv o ptc aor A
Slide 31 - Quiz
ὑπὸ τὴν αὐτὴν θύρην
Hoe moet je αὐτὴν hier vertalen?
A
haar
B
zelf
C
dezelfde
D
die
Slide 32 - Quiz
r.76-77
pv = ἔσχε
Van welk werkwoord komt ἔσχε?
Slide 33 - Slide
In welke vorm staat ἔσχε?
A
imp ev prae A
B
imp ev aor A
C
3e ev ind impf
D
3e ev ind aor
Slide 34 - Quiz
r.76-77
καὶ τὴν γυναῖκα καὶ τὴν βασιληίην: polysyndeton
(hij had en.... en ...)
...)
(...
Slide 35 - Slide
r.76-77
Slide 36 - Slide
Welke constructie is
ἀναπαυομένου Κανδαύλεω?
Slide 37 - Open question
In welke tijd staat ἀναπαυομένου?
A
praesens
B
aoristus
C
perfectum
D
futurum
Slide 38 - Quiz
Welk voegwoord moet je dus gebruiken voor ἀναπαυομένου Κανδαύλεω?
Slide 39 - Open question
r.76-77
ὑπ-εκ-δύ-ς: ptc. (stam-)aor. act. bij ὑπεκδύομαι,
(i
nd aor: ἕ-δυ-ν; ptc aor: δύ-ς, δύ-ντ-ος)
dit ptc is verbonden door καὶ met het ptc ἀποκτείνας
Slide 40 - Slide
In welke tijd staat ἀποκτείνας?
A
praesens
B
aoristus
C
perfectum
D
futurum
Slide 41 - Quiz
r.76-77
ἀποκτείνας : dit is een pseudo-sigmatische aoristus
Slide 42 - Slide
Welk voegwoord moet je dus gebruiken voor ὑπεκδύς en ἀποκτείνας?
Slide 43 - Open question
Naar wie verwijst αὐτὸν?
A
Gyges
B
Kandaules
C
de vrouw van Kandaules
D
een slaaf
Slide 44 - Quiz
r.78-79
pv = ἐπεμνήσθη aor pass (deponens: passieve vorm, actieve betekenis) van ἐπι-μιμνῄσκ-ο-μαι.
Slide 45 - Slide
ἐπεμνήσθη heeft geen LV, maar een aanvulling in de:
A
gen
B
dat
C
acc
D
abl
Slide 46 - Quiz
r.78-79
τοῦ: relatieve aansluiting (betr. vnw aan begin van een nieuwe zin; antecedent staat in vorige zin), Vertaal met een persoonlijk voornaamwoord.
Slide 47 - Slide
Naar wie of wat verwijst τοῦ?
A
Γύγης
B
Κανδαύλεω
C
τὴν γυναῖκα
D
τὴν βασιληίην
Slide 48 - Quiz
r.78-79
Van welk werkwoord komt γενόμενος ook alweer?
Slide 49 - Slide
κατὰ τὸν αὐτὸν χρόνον
Hoe moet je αὐτὸν hier vertalen?
A
haar
B
zelf
C
dezelfde
D
die
Slide 50 - Quiz
In welke tijd staat γενόμενος?
A
praesens
B
aoristus
C
perfectum
D
futurum
Slide 51 - Quiz
Welk voegwoord moet je dus gebruiken voor ἀναπαυομένου Κανδαύλεω?
Slide 52 - Open question
More lessons like this
2e Gyges wordt koning
July 2024
- Lesson with
52 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
3VE Grieks 15-03 introductie Delphi
April 2021
- Lesson with
48 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
9 september
September 2024
- Lesson with
43 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
pallas 22C vertaalhulp - Zeus
March 2024
- Lesson with
17 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
4 april
April 2023
- Lesson with
41 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
2GT Grieks 22-4 Sigmatische aoristus
May 2021
- Lesson with
24 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Herhaling Sigmatische Aoristus
October 2022
- Lesson with
18 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3GR week 16-17
April 2024
- Lesson with
28 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3