V3 H4.1 en 2 en 5.0 Quiz

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welkom

QUIZ (open boek)

9 vragen over procenten

9 vragen over vergelijkingen

1pt per vraag

Let goed op afronden

Rekenmachine en kladpapier is toegestaan

1: Voor een toets hebben 2 leerlingen een voldoende gehaald. In de klas zitten 17 leerlingen. Hoeveel procent heeft een voldoende? Rond af op 1 decimaal

2: Klas D2 heeft 23 leerlingen. Na de vakantie komen er 3 leerlingen bij. Bereken de procentuele toename. Rond af op 1 decimaal

3: Welke vermenigvuldigingsfactor hoort bij een procentuele afname van 12,5%?

4: Wat is de procentuele toename bij een vermenigvuldigingsfactor van 1,235

5: Op 14 november zijn in Nederland 6086 nieuwe coronabesmettingen geteld. Op 7 november waren dat er nog 7232. Met hoeveel procent is het aantal nieuwe besmettingen die week gedaald?

6: Op een scooter krijg je 20% korting. Nu kost de scooter € 746,-. Wat was de prijs voor de korting?

7: Een telefoon wordt 13% duurder. Nu betaal je € 296,-. Wat was de oude prijs? Geef je antwoord afgerond op hele Euro's

8: In 2001 waren er in Nederland 1400 ooievaars. In 2016 zijn er in Nederland nog maar 1100 ooievaars. Schat hoeveel ooievaars er in 2000 zullen zijn.

9: 2010-2012: was er een toename van 15 %
2012-2015: was er een afname van 10 %
Is er van 2010 naar 2015 sprake van een toe- of afname en hoe groot is de procentuele verandering?

10: Gegeven de vergelijking
Deze vergelijking heeft de vorm
geef a:

14x​2​​−7x+12=0

ax​2​​+bx+c=0

11: Gegeven de vergelijking
Deze vergelijking heeft de vorm
geef b:

14x​2​​−7x+12=0

ax​2​​+bx+c=0

12: Gegeven de vergelijking
Deze vergelijking heeft de vorm
geef c:

14x​2​​−7x+12=0

ax​2​​+bx+c=0

13: Gegeven de vergelijking
Kijk naar de algemene vorm
wat is hier de waarde van c:

ax​2​​+bx+c=0

x​2​​−7x=0

14: Gegeven de vergelijking
Een van de oplossingen is x = 0,
geef de andere oplossing voor x

x​2​​−7x=0

15: Gegeven de vergelijking
Schrijf de vergelijking naar de vorm
geef a:

x​2​​−5x=14

ax​2​​+bx+c=0

16: Gegeven de vergelijking
Schrijf de vergelijking naar de vorm
geef b:

ax​2​​+bx+c=0

x​2​​−5x=14

17: Gegeven de vergelijking
Schrijf de vergelijking naar de vorm
geef c:

ax​2​​+bx+c=0

x​2​​−5x=14

18: Gegeven de vergelijking
Hoeveel oplossingen heeft x?

x​2​​=√​−9​​​

Huiswerk

Voor morgen maak

blz. 159 opgave 42, 43, 44 en 45a