- Wanneer heb jij een feest gegeven?
- Wat voor feest heb je gegeven? *
- Hoeveel mensen waren er?
- Was er muziek op het feest?
- Tot hoe laat duurde het feest?
- Was je tevreden over het feest? Geef twee redenen **
- Wat was het leukste feest dat je hebt meegemaakt/bezocht? **
- Vertel over het feest. **
Was je tevreden over het feest? Geef twee redenen **
Wat was het leukste feest dat je hebt meegemaakt/bezocht? **
Vertel over het feest. **
Vertel over het feest. **
Was je tevreden over het feest? Geef twee redenen **
Wat was het leukste feest dat je hebt meegemaakt/bezocht? **
Vertel over het feest. **