wk 50: tekstbegrip (tekstverbanden) en spelling

We gaan de 1e les deze week de film Oorlogswinter starten. In de tweede les kijken we de film af. 

In deze lespresentatie staat een samenvatting van wat je precies moet leren voor je 2-toets lezen.


1 / 21
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

We gaan de 1e les deze week de film Oorlogswinter starten. In de tweede les kijken we de film af. 

In deze lespresentatie staat een samenvatting van wat je precies moet leren voor je 2-toets lezen.


Slide 1 - Slide

Leerstof leestoets (herhaling)
  • 4 manieren om tekst in te leiden
  • 3 manieren om tekst af te sluiten
  • kernzin
  • tussenkopje
  • tekstdoel, -soort, -vorm
  • hoofdgedachte
  • tekstverbanden
  • 4 verbindingsmanieren
  • mening

Slide 2 - Slide

4 manieren om tekst in te leiden:
  • De tekst starten met een kort (grappig) verhaaltje dat te maken heeft met het onderwerp.
  • Beginnen door het onderwerp aan te kondigen zodat de lezer weet waar de tekst over gaat.
  • De aanleiding vertellen voor het schrijven van de tekst (er is dan onlangs iets gebeurd)
  • Eén of meerdere vragen stellen in de inleiding waar je later in de tekst antwoord op gaat geven.

Slide 3 - Slide

3 manieren om tekst af te sluiten
  • Een samenvatting geven
  • Een conclusie trekken
  • Een advies geven

Slide 4 - Slide

De kernzin
De kernzin is de belangrijkste zin in een alinea. Het is vaak de 1e, 2e of laatste zin. 

Een kernzin bevat nooit voorbeelden of extra uitleg.

Sommige alinea's hebben geen kernzin, denk aan een instructie. Daarin zijn alle zinnen belangrijk. Je mag dan ook zeggen dat het allemaal kernzinnen zijn.

Slide 5 - Slide

Tussenkopje
Dit is een soort kleine titel die boven een alinea staat. Een tussenkopje geeft aan waar de alinea's daaronder over gaan. In een toets wordt wel eens gevraagd om zelf een tussenkopje te bedenken. Kijk dan altijd over welk onderwerp het grootste deel van de alinea gaat. 

Slide 6 - Slide

tekstdoel, -soort en -vorm

Slide 7 - Slide

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte is een zin die de hele tekst samenvat. Je pakt dan de complete zin in de tekst en niet maar een gedeelte. 
De hoofdgedachte staat vaak letterlijk in de inleiding of het slot. Soms staat deze daar niet en moet je zelf de hoofdgedachte verzinnen. Je gebruikt dan ook altijd de inleiding en het slot en zorgt dat het onderwerp terugkomt in je zin. 

Slide 8 - Slide

7 tekstverbanden
In de volgende 7 dia's worden de tekstverbanden herhaald. Daarvoor zijn dia's uit een eerdere presentatie gebruikt. 
  1. uitspraak-voorbeeld
  2. uitspraak - tegenstelling
  3. uitspraak - opsomming
  4. oorzaak-gevolg
  5. dool-middel
  6. uitspraak-vergelijking
  7. uitspraak reden

Slide 9 - Slide

Uitspraak- voorbeeld
  • Bij een voorbeeldgevend verband wordt een uitspraak gevolgd door één of meer voorbeelden. 

  • Voorbeelden van signaalwoorden:
      bijvoorbeeld, als voorbeeld, zoals, zo..

Kleine kriebelbeestjes komen al eeuwen op de aarde voor. Zo houdt de kakkerlak het al meer dan tweehonderd miljoen jaar vol.

Slide 10 - Slide

Uitspraak-tegenstelling
  • Bij een tegenstellend verband wordt na een uitspraak het tegengestelde beweerd.

  • voorbeelden van signaalwoorden: 
       maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds....    
      anderszijds, daar staat tegenover...

'Ik heb goed geleerd voor de toets, maar ik heb een onvoldoende gehaald.'

Slide 11 - Slide

Uitspraak-opsomming
  • Bij een opsommend verband worden zaken/dingen achter  elkaar genoemd.

  • voorbeelden van signaalwoorden: 
       ten eerste / tweede/ derde
       om te beginnen, ook, daarnaast,  ten slotte.

'Eerst ga je naar platform 9 3/4. Vervolgens ga je door de muur. Daarna pak je de trein.'

Slide 12 - Slide

Middel-doel
  • Welk doel moet er behaald worden en welk middel of welke middelen heb je hiervoor nodig?

  • Voorbeelden van signaalwoorden:
       waarmee, met dat doel, daarmee, door middel van...

Om te slagen voor je vwo diploma, heb je voldoende tijd nodig voor je leer- en huiswerk.

Slide 13 - Slide

Oorzaak-gevolg
  • Iemand doet een uitspraak die een oorzaak bevat. In de volgende zin of alinea wordt het gevolg genoemd.

  • Voorbeelden van signaalwoorden:
daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor.......


De brug stond open, hierdoor kwam ik te laat op school.

Slide 14 - Slide

Uitspraak-vergelijking
  • Na de uitspraak worden twee of meer dingen met elkaar vergeleken.


  • Voorbeelden van signaalwoorden:
       zoals, dezelfde, in vergelijking met, hetzelfde

In Nederland worden de coronamaatregelen aangescherpt, hetzelfde gebeurt in buurland Duitsland.


Slide 15 - Slide

Uitspraak-reden
  • Na de uitspraak wordt de reden gegeven (waarom iemand iets wel of niet doet bijvoorbeeld).

  • Voorbeelden van signaalwoorden:
      daarom, want, omdat, namelijk....

Ik heb vanochtend lekker lang in bed kunnen liggen, want het eerste uur viel uit.


Signaalwoorden:

Slide 16 - Slide

4 verbindingsmanieren
Er zijn 4 manieren om de verbanden uit de vorige dia's aan te brengen tussen alinea's. 
  1. Een signaalwoord gebruiken
  2. Een verwijswoord gebruiken
  3. Enkele woorden herhalen uit de vorige alinea
  4. Een alinea afsluiten met een aankondigende zin die aangeeft waar de volgende alinea over gaat.

Slide 17 - Slide

Door een signaalwoord
......................................................................................................................................................................................................

Verder zijn hoge kosten van cartridges en printers ook een groot probleem. Soms kosten twee van zulke inktpatronen evenveel als de hele printer

Slide 18 - Slide

Door herhaling
Planteneters moeten blijven
Van alle grote planteneters, zoals olifanten, giraffen en gorilla’s, wordt bijna zestig procent met uitsterven bedreigd. Wat gebeurt er als het echt zover komt? Een internationaal team van ecologen onderzocht de gevolgen van het uitsterven van deze dieren.

Het team van ecologen onderzocht meer dan vierenzeventig soorten grote planteneters van meer dan honderd kilo. Na hun onderzoek kwamen ze met verontrustende vooruitzichten. 

Slide 19 - Slide

Door een overgangszin met verwijswoord
Als mens kun je bijvoorbeeld tegen jezelf zeggen: ik heb wel trek in dat taartje, maar ik laat het staan, want het is van iemand anders. Een aap zal volgens Stafleu nooit op die manier zijn emoties analyseren. ‘Een chimpansee laat een taartje misschien staan als je hem een paar keer hebt gestraft. Maar als hij ermee kan wegkomen, zal hij het gebakje alsnog pakken.’ 
Dat bewijst dat een aap zijn eigen emoties dus niet kan analyseren en bestempelen als goed of fout. 

Slide 20 - Slide

Door aankondigende zinnen
Het team van ecologen onderzocht meer dan vierenzeventig soorten grote planteneters van meer dan honderd kilo. Na hun onderzoek kwamen ze met verontrustende vooruitzichten.
Allereerst hebben vleeseters geen prooien meer en neemt hun aantal af. Daarnaast wordt het landschap veel minder divers en de grond armer, omdat planteneters geen zaden of mest meer verspreiden.

Slide 21 - Slide