Chapitre 4: Leçon 3

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

La mode et les vêtements

Qu'est-ce que nous allons faire?

• Weektaak: Test jezelf en oefen toets chapitre 4 
• Werk afronden (maken, nakijken, verbeteren en foto's insturen)
• Vacances: pas de cours pour 2 semaines (anderhalve week vakantie)
• Semaine 20: taak défilé de mode

Bijvoeglijk naamwoord in het Frans: 1) de vorm

	enkelvoud	meervoud
mannelijk	le jean bleu	les jean s bleu s
vrouwelijk	la robe bleu e	les robes bleu es

Bijvoeglijk naamwoord in het Frans: 1) de plek

Het bijvoeglijk naamwoord staat achter het zelfstandig naamwoord:

Le jean bleu, la robe rouge, les chaussures vertes

Hoe zeg je: de rode broek?

Hoe zeg je: de blauwe jurk?

Hoe zeg je: de zwarte truien?

Hoe zeg je: mijn broek?

Hoe zeg je: haar jurk?

Hoe zeg je: mijn moeder, mijn vader, mijn ouders?

Maak de volgende zin ontkennend:
'Je parle français.'

Maak de volgende zin ontkennend:
' Il habite à Paris?'

Maak de volgende zin ontkennend:
'Elle adore la musique classique?'

Maak de volgende zin ontkennend:
'Il donne un cadeau à sa mère?'

Qu'est-ce que tu portes aujourd'hui? Répondez en français! Stuur er ook een foto bij

https: