AMS TL3 A Kap. 4 W14 S2 NK

3 TL Kapitel 4 Neue Kontakte flex

Narzissen / Osterglocken
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3 TL Kapitel 4 Neue Kontakte flex

Narzissen / Osterglocken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planung dieser Stunde
1  Anwesend? 
2 Wichtige Informationen: am 15. oder am 20. April ist das Tentamen, Kapitel 4
   Gemachte Hausaufgaben nicht digital? Warum?
3 Grammatik
4 Übungsklassenarbeit besprechen = Schulgruppe
  Oscarromerotalen.nl 13.5 und 13.6
5 Feedback

                                                                                Fertig!



        




Slide 2 - Slide

This item has no instructions

2 Wichtige Daten!
Übungsklassenarbeit 2 bis den 20 geöffnet!

Klassenarbeit Kapitel 4 am 15  und 20. April  

Separate Aufgabe sollte am 22. April eingeliefert werden!
 




        




Slide 3 - Slide

This item has no instructions

3 Hausaufgaben
Oefeningen die belangrijk zijn voor oefenen voor de toets:

Kapitel 4 B Wortschatz (woordelijsten)
Kapitel 4 D und H Lesen (lezen)
Kapitel 4 E Grammatik (grammatica)

Nächsten Dienstag noch Fragen???

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

4 Kapitel 4  Grammatik  Personalform + 1 / 3 / 4 
Grammatica persoonlijk vnw + O / M / L 
Persoonsvorm:                                                                                 Onderwerp:
                     1 tijd van de zin veranderen.                                1 Wie/Wat + alle ww.  
                     2 hoeveelheid veranderen. ww ev<->mv       2 Het O kun je vervangen door hij.
                     3 vragend maken, 1e ww                                       3 Het O past bij de persoonsvorm 
                                                                                                                              (ook controle).
Lijdend voorwerp:                                                                           Meewerkend voorwerp:
Wie/Wat + alle werkwoorden + O                                              Aan/voor wie + alle ww + onderwerp (+lv)
Of voorzetsels die lijdend voorwerp krijgen                       Of voorzetsels die meewerkend vw krijgen
Seite 152 , 10
Seite 155, 17 (=lijdend voorwerp)       + Seite 155, 16 (=meewerkend voorwerp)


Slide 5 - Slide

Welke vormen van het Nederlandse woord ken je.    zu nach in

in +4 => naar binnen gaan + landen met lidwoord

nach  => aardrijkskundige namen en bij vaste combinaties (Hause / links / rechts / oben / unten

zu + 3 => personen + dingen
4 Kapitel 4 Grammatik 
Personalpronomen (alle) und Präpositionen 3./4. Fall

Personalpron.
Nominativ=O

ich
du 
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
Pers.pron.
Akkusativ = Lvw
mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie
Sie
pers.vnw
onderwerp

ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij (mv)
u
Voorzetsels die zorgen voor een lijdend voorwerp: 

durch
für
gegen 
ohne
um

Pers.pron. 
Dativ = Mvw

mir
dir
ihm
ihr
ihm
uns
euch
ihnen
Ihnen

Voorzetsels die zorgen voor een meewerkend voorwerp:
aus 
bei 
mit 
nach 
von 
zu

Slide 6 - Slide

Welke vormen van het Nederlandse woord ken je.    zu nach in

in +4 => naar binnen gaan + landen met lidwoord

nach  => aardrijkskundige namen en bij vaste combinaties (Hause / links / rechts / oben / unten

zu + 3 => personen + dingen
Welk persoonlijk vnw moet je bij 1 invullen?

Kennen 1 u 2 ik?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Welk persoonlijk vnw moet je bij 1 invullen?

Kennen Sie 2 ik?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Welk persoonlijk vnw moet je bij 1 invullen?

1 Ik habe 2 het 3 jou gestern schon erzählt

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Welk persoonlijk vnw moet je bij 1 invullen?

Ich habe 2 het 3 jou gestern schon erzählt

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Welk persoonlijk vnw moet je bij 1 invullen?

Ich habe es 3 jou gestern schon erzählt

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Hoe ging het met de persoonlijke vnw?
A
goed
B
ik snap het
C
ik snap het maar maak toch nog fouten
D
slecht

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Ik wil het nog een keer uitgelegd hebben.
A
Ja
B
Nee
C
Weet niet
D
Op een andere manier

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Ik wil nog eens extra oefenen.
A
Ja
B
Nee
C
Weet niet
D
Ja, maar onder de les

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort hier allemaal bij?
Onderwerp/lijdendvoorwerp/meewerkendvoorwerp 
Seite 151 Nummer 9
Voorzetsels (Buch Seite 155 N. 16 und 17)
Persoonlijke voornaamwoorden (1/3/4) (Buch Seite 152 N. 10)

Kapitel 4 Lernlisten alles NL->DE und DE->NL !!!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

5  Fast das Ende der Stunde

Slide 16 - Slide

Welke vormen van het Nederlandse woord ken je.    zu nach in

in +4 => naar binnen gaan + landen met lidwoord

nach  => aardrijkskundige namen en bij vaste combinaties (Hause / links / rechts / oben / unten

zu + 3 => personen + dingen
Wat heb ik in deze les gedaan?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Ben ik tevreden met wat ik deze les geleerd/gedaan heb?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions



Bedankt voor jullie aandacht!

Tot de volgende keer.

Vragen via de mail of als we nog tijd over hebben,  wacht nog even, dan sta ik je te woord
.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions