Biologie: Voedsel productie

Biologie: Voedsel productie
Meneer de Vries
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieSpeciaal OnderwijsLeerroute 1Leerroute 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Biologie: Voedsel productie
Meneer de Vries

Slide 1 - Slide

Les planning
Les doelen bespreken
Les doelen vorige les herhalen
Nieuwe theorie
Korte quiz
Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Les doelen
Aan het einde van deze les
weet jij welke 3 soorten landbouw er bestaan;
weet jij wat een monocultuur is;
weet jij welke chemische bestrijdingsmiddelen er zijn;
weet jij wat mest is en waarvoor we het gebruiken.



Slide 3 - Slide

Wat is de atmosfeer?

Slide 4 - Open question

Is steenkool een voorbeeld van een fossiele brandstof?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Is aardolie een voorbeeld van een fossiele brandstof?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Uit welke gassen bestaat onze atmosfeer (dampkring). Noem er minimaal 2.

Slide 7 - Open question

Bij de verbranding van fossielen brandstoffen, ontstaat er koolstofdioxide
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Doordat er meer koolstofdioxide in de dampkring komt, wordt het broeikaseffect
A
Verminderd
B
Versterkt
C
Blijft gelijk

Slide 9 - Quiz

3 manieren van landbouw
Groente
Vlees en melk
Groente

Slide 10 - Slide

Gemengd bedrijf
Een gemengd bedrijf heeft akkerbouw (groente) en veeteelt (melk en vlees).

Slide 11 - Slide

Monocultuur
Akkerbouw bedrijven hebben veel grond, om hun groente te verbouwen.

Een boer verbouwt vaak maar 1 soort gewas, dit noemen we een monocultuur. Mono betekent 1. 

Voorbeelden van een monocultuur zijn:
Suikerbiet verbouwen;
Aardappelen verbouwen.

Monocultuur heeft veel voordelen, want de boer kan dan met grote machines werken.

Slide 12 - Slide

Chemische bestrijdingsmiddelen
Akkerbouwers gebruiken chemische bestrijdingsmiddelen om insecten en plantenziektes te voorkomen. 

Chemische bestrijdingsmiddelen zijn zeer giftig en dodelijk voor mensen. 

Chemische bestrijdingsmiddelen dode niet alleen ongewenste organismen, maar ook gewenste organismen zoals de regenworm.

 

Slide 13 - Slide

Mest
Wanneer een akkerbouwer een monocultuur heeft, raakt de grond langzaam uitgeput. Een uitgeputte grond heeft bijna geen voedingsstoffen meer. Hier is een oplossing voor, namelijk mest.

In mest zit veel stikstof (N2). Stikstof is een belangrijke voedingsstof voor planten. 

Als er teveel mest wordt gebruikt ontstaat er verzuring van de bodem en dit is niet goed voor de bodem en planten. 

Slide 14 - Slide

Eutrofiëring 
Als er mest in het water komt, gaan de planten in het water, kroost en de algen explosief groeien. 

Na verloop van tijd zijn er zoveel algen, planten en kroost in het water. Dat deze het zuurstof onttrekken waardoor de vissen dood gaan.

Ook maken sommige algen gifstoffen aan, deze gifstoffen zorgen ervoor dat de vissen ook dood gaan.

Slide 15 - Slide

In mest zit veel stikstof.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Wat wordt er verbouwd op een akkerbouw?

Slide 17 - Open question

Wat wordt er geproduceerd op een veebedrijf?

Slide 18 - Open question

Leg uit wat eutrofiëring is.

Slide 19 - Open question

Chemische bestrijdingsmiddelen dode ongewenste organismen. Maar wat doden deze chemische bestrijdingsmiddelen nog meer?

Slide 20 - Open question

Zelfstandig werken
Blz. 161 - 169
timer
30:00

Slide 21 - Slide