Gesprekken voeren Thema 3 Toekomst 2F

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
Terugblik
Theorie: Een mening onderbouwen met argumenten
Aan de slag met opdracht 1 t/m 5
Afsluiter
Lesdoel
Je kunt je mening met goed onderbouwde argumenten geven 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Theorie 1 Goede argumenten geven
Op school of later op je werk wordt soms je mening over een onderwerp gevraagd. Je moet dan vertellen wat je van iets vindt. Als je je mening geeft, moet je die onderbouwen met argumenten. Met argumenten leg je uit waarom je iets vindt.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Theorie 1 Goede argumenten geven
Als je je mening geeft, begin je je zin vaak met ‘ik vind’. Zo is het voor je klasgenoten of collega’s duidelijk dat je geen feiten geeft, maar een mening. 

Als je argumenten geeft, gebruik je vaak wel feiten. Argumenten die een feit bevatten, zijn vaak goede argumenten.

Slide 4 - Slide

Er zijn objectieve en subjectieve argumenten. Objectieve argumenten zijn gebaseerd op controleerbare feiten. Subjectieve argumenten zijn bijvoorbeeld gebaseerd op een mening, gevoel, ervaring of vermoedens. Je kunt argumenten ontkrachten door te laten zien dat ze zwak of onjuist zijn.
Theorie 1 Goede argumenten geven
Minder goede argumenten zijn argumenten waarin je je mening herhaalt, maar dan in andere woorden. Eigenlijk geef je daarmee geen argument, maar alleen je mening. Je onderbouwt je mening dus niet.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Theorie 2 Een mening geven in een gesprek
Als je een mening geeft moet je zorgen dat je niet boos of geïrriteerd overkomt. Je moet je mening op een rustige toon geven. Dan is de kans groter dat je gesprekpartner naar je luistert en begrip heeft voor jouw mening en argumenten.
Je gesprekspartner kan het met jou oneens zijn en zijn eigen mening en argumenten geven. Dan moet je actief naar je gesprekspartner luisteren en je houden aan de gespreksregels.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Ga naar je licentie in Studiemeter.nl

Kies bij methodes: Starttaal 2F
Ga naar: Thema 3 Toekomst
Hoofdstuk 6 Gesprekken

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Wat: Maak opdracht  1 t/m 3 in studiemeter.
Hoe: In duo's 
Hulp: Van de docent
Tijd: 20 min
Daarna: klassikaal bespreken



timer
20:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Stelling 1: 'Schooluniformen moeten verplicht worden op roc's in Nederland.'
A
Ik ben het eens met de stelling.
B
Ik ben het oneens met de stelling
C
n.v.t.
D
n.v.t.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Bij de vorige vraag was je het eens of oneens. Vul nu hieronder een argument in waarom je het eens of oneens bent:

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Stelling 2: 'Voetbalclubs moeten de politie-inzet bij voetbalwedstrijden betalen.'
A
Ik ben het eens met de stelling.
B
Ik ben het oneens met de stelling.
C
n.v.t.
D
n.v.t.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Vul nu hieronder een argument in waarom je het eens of oneens bent:

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Stelling 3: 'De verkoop van vuurwerk moet verboden worden.'
A
Ik ben het eens met de stelling.
B
Ik ben het oneens met de stelling.
C
n.v.t.
D
n.v.t.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Vul nu hieronder een argument in waarom je het eens of oneens bent:

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Stelling 4: 'Plezier in je werk is belangrijker dan een hoog salaris.'
A
In ben het eens met de stelling.
B
Ik ben het oneens met de stelling.
C
n.v.t.
D
n.v.t.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Vul nu hieronder een argument in waarom je het eens of oneens bent:

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Stelling 5: 'Na je opleiding aan het werk gaan is beter dan doorleren.'
A
Ik ben het eens met de stelling.
B
Ik ben het oneens met de stelling.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Vul nu hieronder een argument in waarom je het eens of oneens bent:

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Opdracht 4 (klassikaal)
Selecteer: Kijk- en luisterfragmenten
Bekijk: fragment Werkloosheid


Vul het antwoord in bij opdracht 4 in studiemeter

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 4 
a)Elsa en Geerte voeren een gesprek over het onderwerp werkloosheid. Welke mening hebben Elsa en Geerte in dit gesprek? Schrijf hun mening op.
 b)Onderbouwen Elsa en Geerte hun mening met argumenten? Leg je antwoord uit.
c)Bedenk wie van de 2 gesprekspartners je een verbetertip over de gespreksregels zou geven?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel bereikt?
Je kunt je mening met goed onderbouwde argumenten geven 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions