Taal: zelfstandig naamwoord

Lesopbouw

  • Ik weet het doel van de les
  • Dit weet ik al
  • Ik luister naar de instructie
  • Ik oefen samen met de klas en juf
  • Ik oefen met mijn schoudermaatje
  • Ik laat zien dat ik het zelf kan
  • Ik ga aan de slag met de les op Snappet
  • Ik evalueer de les na


1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesopbouw

  • Ik weet het doel van de les
  • Dit weet ik al
  • Ik luister naar de instructie
  • Ik oefen samen met de klas en juf
  • Ik oefen met mijn schoudermaatje
  • Ik laat zien dat ik het zelf kan
  • Ik ga aan de slag met de les op Snappet
  • Ik evalueer de les na


Slide 1 - Slide

Doel
Ik kan een zelfstandig naamwoord benoemen en herkennen in een zin

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Hoe herken je een zelfstandig naamwoord?
  1. Mensen, dieren, dingen en planten.
  2. Je kan er vaak een lidwoord voor zetten. 
  3. Eigennamen van mensen, dieren en dingen.
  4. Dingen die je niet kunt aanraken (abstracte zelfstandige naamwoorden).


Slide 4 - Slide

Mensen, dieren, dingen

Slide 5 - Mind map

Deze zelfstandige naamwoorden 
kan ik aanraken.

Bijvoorbeeld: 
Saar, het kind, de koe, het huis. 
Deze zelfstandige naamwoorden kan ik niet aanraken (abstract)

Bijvoorbeeld:
de lucht, de droom, de rijm

Slide 6 - Slide

Nu jullie
Schrijf voor elkaar een zin op je wisbordje met een zelfstandig naamwoord er in. Allebei klaar? Wisselen maar. 
Kan je schoudermaatje het zelfstandig naamwoord in jouw zin onderstrepen? 

Slide 7 - Slide

Wat is het zelfstandig naamwoord in de volgende zin?

Ik ga vandaag met de fiets.
A
Ik
B
Ga
C
Vandaag
D
Fiets

Slide 8 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord in de volgende zin?

Loop je mee naar mijn huis?
A
Je
B
Huis
C
Loop
D
Mijn

Slide 9 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord in de volgende zin?

De lucht is blauw en ik hou van jou!
A
Lucht
B
Blauw
C
Ik
D
Jou

Slide 10 - Quiz

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in de volgende zin? (Meerdere antwoorden kiezen)

Ik had een droom over de liefde.
A
Ik
B
Had
C
Droom
D
Liefde

Slide 11 - Quiz

Blok 5 week 2 les 9
Maak alle opgaven zelfstandig. 

Klaar?
Ga verder met +

Slide 12 - Slide

Gooi de dobbelsteen!
Wat was het doel?                                                                     Wat was het doel?

Hoe ging het samenwerken?                                               Kon je je concentreren?

Wat vond je moeilijk?                                                                Wat lukte goed?

Slide 13 - Slide