voorzetsels

voorzetsels
m2
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

voorzetsels
m2

Slide 1 - Slide

In welke naamval staat het onderwerp?

Slide 2 - Open question

In welke naamval staat het lijdend voorwerp

Slide 3 - Open question

Vertaal het voorzetsel 'zonder'

Slide 4 - Open question

Vertaal het voorzetsel 'voor'

Slide 5 - Open question

Wohnst ... (jij) in einem Dorf?
A
du
B
dich

Slide 6 - Quiz

Vertaal het voorzetsel 'door'

Slide 7 - Open question

Wir treffen .... (jullie) um 3 uhr in der Innenstadt.
A
ihr
B
euch

Slide 8 - Quiz

Henk hat .... (hem) auf der Schulhof gesucht.
A
ihn
B
er

Slide 9 - Quiz

Kannst du .... (haar) eine Karte schicken?
A
sie (1e naamval)
B
sie (4e naamval)

Slide 10 - Quiz

Vertaal het voorzetsel 'tegen'

Slide 11 - Open question

Wir sehen .... (U) um 20 Uhr am Ausgang.
A
Sie
B
sie
C
ihnen
D
Ihnen

Slide 12 - Quiz

Er ist ..... (jou) vergessen.
A
du
B
dich

Slide 13 - Quiz

..... (ik) habe keine Lust.
A
ich
B
mich

Slide 14 - Quiz

Vertaal het voorzetsel 'om'

Slide 15 - Open question

Ich habe ein Buch für ... (haar)
A
sie
B
ihr

Slide 16 - Quiz

Ohne ... (hem) kann ich nicht leben!
A
er
B
ihn

Slide 17 - Quiz

Vertaal het voorzetsel 'tot'

Slide 18 - Open question

Gegen .... (jou) haben wir gewonnen.
A
du
B
dich

Slide 19 - Quiz

Hast du vielleicht 20 Euro für .... (mij)
A
ich
B
mich

Slide 20 - Quiz

Wir verlieren immer gegen .... (jullie)
A
ihr
B
euch

Slide 21 - Quiz

....... (door u) habe ich eine Gute note für Mathe.

Slide 22 - Open question

Ist der neue Laptop ..... (voor mij)?

Slide 23 - Open question

Mein Cousin hat auf der Party nicht ..... (tegen haar) gesagt.

Slide 24 - Open question

Nicht alles im Leben dreht ..... (om jou).

Slide 25 - Open question

Wir fahren nicht im Urlaub .... (zonder hen).

Slide 26 - Open question

Ich habe eine Nachricht ..... (voor jullie).

Slide 27 - Open question

Ich laufe .... (tot hem) und nicht weiter.

Slide 28 - Open question