Dulce obsesión 3 y 4

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Dulce obsesión

Vamos a hablar sobre los capítulos 

7, 8, 9, 10, 11 y 12

Traduce al nerlandés: Sebastián y Esteban han dejado el cuarto en desorden, no han apagado el ordenador y la ropa de deporte ha quedado en el cuarto de baño.

Cuando Areceli y Bernardo se conocieron, se cayeron mal.

1. verdad
2. mentira

´Qué guapo era Bernardo. Cuano yo lo vi por primera vez....." ¿a que se refiere el "lo" en la frase.

Escribe tres ejemplos el por qué Amparo está triste

Cuando Araceli habla con Bernardo ...

1. se molesta
2. está triste
3. está contenta

Araceli ...

1. mist Bernardo
2. houd van Bernardo
3. is boos op Bernardo

El álbum que Araceli está viendo tiene fotos de ...

1. Araceli de pequeña
2. Araceli y sus amigas de la escuela
3. Araceli en la universidad
4. A, B y C

Wat was Araceli aan het doen toen de kinderen thuis kwamen?

1. foto's aan het bekeken
2. aan het huilen
3. aan het opruimen
4. A y B

Amparo y Alfonso fueron a Fuenteventura ...

1. omdat Alfonso naar het strand wilde
2. Amparo houdt van zeilen
3. A en B

Volgens Amparo, Alfonso ...

1. besteed meer tijd met andere mensen
2. wil alleen zijn op het strand
3. maakt altijd ruzie
4. A, B y C

Amparo quiere ...

1. reizen
2. mensen helpen
3. familie hebben
4. A, B en C

Volgens Amparo ...

1. is het moeilijk om met Alfonso te praten.
2. is ze minder trist omdat ze minder ruzie maken.
3. iedereen leeft zijn eigen leven.
4. A, B en C

Bernardo ...

1. gaat Amparo opzoeken.
2. belt Araceli om af te spreken.
3. is nog niet klaat met het werk.

Wat deed Bernardo met het boekje?

1. Hij gaf het terug aan Amparo.
2. Hij heeft het weggegooid.
3. Hij heeft het bewaard.

Bernardo y Araceli ...

1. gingen naar de ZOO met de kinderen.
2. kussen elkaar na het eten.
3. willen weer samen wonen.
4. A, B en C