M2 grammatica hoofdstuk 4,5 en 6

Grammatica hoofdstuk 4
bijwoord
bijwoord of bijvoeglijk naamwoord
vragend voornaamwoord
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica hoofdstuk 4
bijwoord
bijwoord of bijvoeglijk naamwoord
vragend voornaamwoord

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Bijwoorden
Een bijwoord lijkt op een bijvoeglijk naamwoord, maar dan zegt het iets over het gezegde een hele zin, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord.
Bijvoorbeeld:
Dat shirt past goed.
Ik vind die jurk heel mooi.
Deze broek past ontzettend slecht.
Veelvoorkomende bijwoorden zijn: altijd, plotseling, soms, even, overal, waar, hoe, nog, ook, wel, toch, eigenlijk, niet, nooit, misschien, helaas, hopelijk


Slide 2 - Slide

Het bijwoord goed zegt wat over het werkwoord passen.

Het bijwoord heel zegt wat over het bijvoeglijk naamwoord mooi.

Het bijwoord ontzettend zegt wat over het bijwoord slecht.
Is 'prachtig' in deze zin
een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord?
Julia kan prachtig zingen.
Uitleg
prachtig zegt iets over het werkwoord zingen 
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Is 'prachtig' in deze zin een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord?
Julia heeft een prachtige stem
Uitleg
Prachtig zegt iets over 'stem'. Stem is een zelfstandig naamwoord
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord
een bijvoeglijk naamwoord
- hoort bij een zelfstandig naamwoord
- kan van vorm veranderen (goed, goede)
Een bijwoord
- hoort juist niet bij een zelfstandig naamwoord
-verandert nooit van vorm

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Het weer was erg slecht vandaag.
Uitleg
'Erg' zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord namelijk 'slecht'
A
erg is een bijwoord
B
erg is geen bijwoord

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Ik wens je een heel fijne vakantie.
A
fijne is een bijwoord
B
fijne is geen bijwoord

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Dat is een moeilijke opdracht.
Moeilijke?

A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Bijwoord

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Reflectie
Ik weet het verschil tussen een bijwoord en bijvoeglijk naamwoord
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Vragend voornaamwoord

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wie heeft het schoolfeest georganiseerd?
'wie' =
A
aanwijzend voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


Wat heb je gisteren gedaan?

Wat =
A
vragend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
aanwijzend voornaamwoord

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat heb je gedaan?

'Wat' is een ....
A
persoonlijk voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
bijwoord

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions