Herhalen SE4

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Herhalen SE4

Ik heb nog motivatie voor de toetsweek

😒🙁😐🙂😃

Ik heb zin in de zomervakantie

😒🙁😐🙂😃

Ik verwacht dat mijn cijfer voor Economie op SE4 dit wordt.... (100 is een 10)

0100

Positief extern effect 

Positief extern effect 

Negatief extern effect 

Negatief extern effect 

Principaal

Agent

Asymmetrische informatie

Tegengestelde belangen

Docent

Docent heeft meer info over kwaliteit werk

Rector heeft meer info over kwaliteit werk

Rector

Docent wil luieren en rector wil goed werk

Docent wil veel geld en rector wil weinig betalen

Wie is de agent en wie is de principaal?
De aannemer huurt een stucadoor in om mijn huis te stucen

1. Aannemer is de agent Stucadoor is principaal
2. Aannemer is principaal Stucadoor is agent

De principaal gaat zijn agenten meer controleren, waar heeft dit invloed op?

1. De werksfeer
2. de transactiekosten
3. het contract
4. de tevredenheid van de agenten

Individueel goed

Collectief goed

Quasi-collectief goed

Individueel goed

Collectief goed

Quasi collectief goed

Huis

Onderwijs

Straatverlichting

Brug

Dijk

Museumbezoek

De dienstverlening van de toltunnel onder de Westerschelde is

1. rivaliserend
2. niet rivaliserend
3. uitsluitbaar
4. niet uitsluitbaar

Spotify abonnement is ...

1. uitsluitbaar en rivaliserend
2. niet uitsluitbaar en wel rivaliserend
3. niet rivaliserend en wel uitsluitbaar
4. niet uitsluitbaar en niet rivaliserend

Juist of onjuist?
Een collectief goed is niet uitsluitbaar en wel rivaliserend.

1. Juist
2. Onjuist

Tot de flexibele schil worden ook arbeidscontracten voor onbepaalde tijd gerekend.

1. Juist
2. Onjuist

B, Hiertoe behoren alleen mensen met een tijdelijk contract.

Bron: LWEO, werk en werkloosheid, 1e druk, vraag 4.15

Vraag groter dan aanbod =

Vraag kleiner dan aanbod =

Krappe arbeidsmarkt

Ruime arbeismarkt

Laagconjunctuur

Hoogconjunctuur

Conjuncturele werkloosheid

Onderbesteding

Krappe arbeidsmarkt

Bestedingsinflatie

ECB verhoogt de rente. Welke redenen kan de ECB hebben om dit te doen?

1. De ECB wil dat consumenten meer gaan besteden.
2. De ECB wil dat consumenten minder gaan besteden.
3. De ECB wil dat de inflatie hoger wordt.
4. De ECB wil dat de inflatie lager wordt.

In de uitgangssituatie is de feitelijke productie .............de potentiële productie

1. groter dan
2. kleiner dan
3. gelijk aan

De conjunctuurlijn geeft het verloop van .....

1. de potentiële productie
2. de trendmatige groei
3. de effectieve vraag
4. het lange termijngroeipad

Keynes vertrouwde op de werking van het marktmechanisme om macro-economische onevenwichtigheden op te lossen.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is waar over anticyclisch begrotingsbeleid in een hoogconjunctuur?

1. De staatsschuld loopt dan op
2. De belastingen moeten dan omlaag
3. De overheidsuitgaven moeten omlaag
4. Is gericht op het creëren van een loonprijsspiraal

Wat zou de overheid kunnen doen in een laagconjunctuur met een anticyclisch beleid?

1. Belastingen verhogen
2. Belastingen verlagen
3. Overheidsbestedingen verlagen
4. Bezuinigen

Structuurbeleid is overheidsbeleid dat zich richt op het stabiliseren van de potentiële productie.

1. Juist
2. Onjuist

De bezettingsgraad in een land is 85,6%. Het binnenlands product bedraagt 582 miljard.
Hoe groot is de potentiele productie?

1. 666 miljard
2. 680 miljard

Wat is de ECB

1. Eerste Consumenten Bank
2. Europese Centrale Bank
3. Europese Consumenten Bank
4. Eerste Centrale Bank

Centrale bank van de eurozone 

De ECB bepaalt voor alle landen de basis rente. Op deze manier houden ze de inflatie onder controle. 

Wat wordt het verschil genoemd tussen de werkelijke productie en de potentiële productie?

1. output gap
2. saldo lopende rekening
3. overbesteding
4. conjunctuurgolf

anticyclisch begrotingsbeleid houdt in dat de overheid...

1. ... de economische groei stimuleert in een periode van lage economische groei
2. ... de economische groei stimuleert in een periode waarin de economische groei lager is dan de trend / gemiddelde groei
3. ... de economische groei afremt in een periode van hoge economische groei
4. ... de economische groei afremt in een periode van economische groei welke lager is dan de gemiddelde groei

Keynes sprak met zijn Keynesiaanse economie de toen der tijd geldende Laissez-faire economie tegen.

1. waar
2. niet waar

Y=A(K+L)
Welke letter geeft het BBP aan en welke de TFP?

1. Y=TFP en A = BBP
2. A = BBP en L = TFP
3. Y = BBP en A = TFP
4. K = BBP en L = TFP

Als de hoeveelheid arbeid toeneemt en kapitaal blijft gelijk...

1. neemt de TFP automatisch toe
2. gebeurt er niks met de TFP

Je berekent de arbeidsproductiviteit door

1. BBP / hoeveelheid arbeid
2. TFP / hoeveelheid arbeid

Welk oorzaak-gevolgschema geeft het best de redenering van Keynes weer?

1. loondaling, productie daalt, bestedingen dalen , vraag naar arbeid daalt
2. loondaling, productie stijgt, concurrentie positie verbetert, vraag naar arbeid stijgt
3. loondaling, concurrentie positie verbetert, productie stijgt, vraag naar arbeid stijgt
4. loondaling, bestedingen dalen , productie daalt, vraag naar arbeid daalt

Wat past bij de theorie van Keynes in tijden van crisis?

1. meer overheidsbemoeienis
2. minder overheidsbemoeienis
3. schulden aflossen
4. Economie regelt alles zelf

Vul de zin in...

1. Door beperkte technische kennis is er sprake van              mechanisering en automatisering.

2. Daardoor is de arbeidsproductiviteit                                    .

Veel

Weinig

Hoog

Laag

Door te investeren in onderwijs kan de arbeidsproductiviteit in Nederland ...(1)...

Nederland kan daardoor producten tegen een ...(2).... kostprijs produceren. 

Hierdoor …(3)…  de internationale concurrentiepositie van Nederland.

dalen

stijgen

hogere

lagere

verslechtert

verbetert

Toenemende meeropbrengsten

Constante meeropbrengsten

Afnemende meeropbrengsten

Het inkomen van Donna stijgt in 2020 met 1,6% t.o.v. het basisjaar. De prijzen stijgen in 2020 met 1,2% t.o.v. het basisjaar. Bereken de procentuele verandering van de koopkracht.

Ric = Nic / Pic x 100

1. 100,4
2. 0,4%
3. 99,6
4. -0,4%

Welke formule gebruiken we om de RIC uit te rekenen?

1. RIC = NIC : PIC
2. RIC = (PIC : NIC) x 100%
3. RIC = (NIC : PIC) x 100
4. RIC = (NIC : PIC) x 100%

RIC = NIC/PIC x 100
De nominale waarde van een vermogen stijgt met 3%. De inflatie is 2%. Bereken het reëel inkomen indexcijfer.

1. RIC = 103/102 x 100 = 100,98
2. RIC = 103/98 x 100 = 105,1
3. RIC = 102/103 x 100 = 99,03