Les 5 V3 WEEK 41 Bron H + C/G (phrases clés)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Bonjour tout le monde ! 

Start klaar ?

• Ga rustig op je vaste plek zitten.
• Doe je jas en oortjes uit.
• Doe je telefoon in het zakkie en in je tas.
• Op tafel: laptop, etui, boek en jdw-map
  
• Timer af: stoppen met praten & de les begint

Présence (Aanwezigheid)

Tout le monde est présent?

(Is iedereen aanwezig?)

Leerdoelen

Objectifs d'apprentissage

1. T1 Ik kan regelmatige werkwoorden op -er en -re gebruiken.
2. T2 Ik kan een kort gesprek voeren over mijn vriend(in).

Corriger les devoirs

• Chapitre 1 (boek A) - exercices bron D: 16abdf et 17 p.31-33
• Vocabulaire leren: A (FR-NL en NL-FR), B et F (FR-NL) p.48-49
• Apprendre: bijvoeglijk naamwoord

Programme

Chapitre 1

Bron H

ex. 29abcd + 30abc, 31

Bron C + G

ex. 26abc

ex. 28ab

Grammaire H  - chapitre 1

Au travail!

Werkwoorden op -er

Werkwoorden op -re

stam = het werkwoord zonder er /re

donner = donn

aimer = aim

chanter = chant

vendre = vend

rendre = rend

confondre = confon

Uitgang = de letters die je achter de stam toevoegt als je een werkwoord gaat gebruiken

er

je + e

tu + es

il / elle / on + e

nous + ons

vous + ez

ils / elles +ent

re

je + s

tu + s

il / elle / on + -

nous + ons

vous + ez

ils / elles +ent

Exercices

• Zelfstandig maken: 29acd

• Déjà fini? (al klaar): voca A, B & F oefenen

Vous avez 10 minutes.

blz. 44

blz. 45

29c: Voeg de uitgang toe (als nodig is).

Begrijp je hoe een regelmatig werkwoord op -re wordt gebruikt?

1. oui
2. non
3. un peu

Werkwoorden op er / re in de passé composé

danser

Ik heb gedanst

J'ai dansé

vendre

Ik heb verkocht

J'ai vendu

stam + é

stam + u

Exercices

• Zelfstandig maken: 30bc et 31

• Déjà fini? (al klaar): voca A, B & F oefenen

Vous avez 10 minutes.

ex. 30 blz. 46

Zet de zinnen in de  présent / tegenwoordige tijd

ex. 30c blz. 47

Zet het werkwoord in de passé composé

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Leerdoelen

Objectifs d'apprentissage

1. T1 Ik kan regelmatige werkwoorden op -er en -re gebruiken.
2. T2 Ik kan een kort gesprek voeren over mijn vriend(in).

Phrases-clés C - chapitre 1

Au travail!

Phrases-clés G - chapitre 1

Au travail!

Phrases clés G

Décrire quelqu'un: le physique et ses hobbys

Vocabulaire Bron E

Of verzin zelf woorden die op jou en je vriend(in) van toepassing zijn en zoek deze op in google translate.

Beschrijf ook het uiterlijk zodat je veel bijvoeglijke naamwoorden kunt gebruiken.

Iemands uiterlijk beschrijven

https://www.francepodcasts.com/2020/06/29/la-description-physique/

Les devoirs pour le prochain cours...

Grandes Lignes - Chapitre 1:

• Exercices: 
• Apprendre vocabulaire A (FR-NL en NL-FR) et B (FR-NL) p.48

Evaluatie

Noem 'deux mots' die je hebt onthouden uit de les.