2.5 "zure stoffen en basische stoffen bij elkaar"

2.5 "zure stoffen en basische stoffen bij elkaar"
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.5 "zure stoffen en basische stoffen bij elkaar"

Slide 1 - Slide

Vragen over 8-13 van 2.4?

Slide 2 - Slide

leerdoelen

2.5.1 Je kunt uitleggen dat neutraliseren en ontkalken zuur-basereacties zijn.
2.5.2 Je kunt van een gegeven zuur-basereactie het reactieschema geven.
2.5.3 Je kunt een indicator gebruiken om met een kleuromslag het eindpunt van een neutralisatiereactie zichtbaar te maken.
2.5.4 Je kunt uit het resultaat van een titratie de concentratie van een zure of basische oplossing berekenen.

Slide 3 - Slide

Zuur-base reactie
  • Zuur + base --> Chemische reactie
  • Zuur en base gaan met elkaar reageren

  • Bijv: Ontkalken
  • Kalk en azijnzuur reageren met elkaar

Slide 4 - Slide

Neutraliseren
Een zure oplossing kun je neutraal maken door er een basische stof aan toe te voegen tot de pH 7 wordt. 

Dat punt noem je het omslagpunt.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Titratie
  • Concentratie in oplossingen bepalen door te neutraliseren
  • Base aan een zuur toevoegen (of andersom)
  • Totdat er kleurverandering is (eindpunt of omslagpunt)

Slide 7 - Slide

Omslagpunt door titratie
  • Het omslagpunt kun je zichtbaar maken. Je doet dit door een indicator voor een basische stof aan een zuur toe te voegen. 
  • Je ziet dus eerst niets aan de stof. Maar op het punt dat de zure stof in een base gaat veranderen , geeft de indicator een kleur verandering. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Titreren
  • Je ziet dus dat je bij titreren nauwkeurig de begin en de eindstand van de base af moet lezen. Je moet natuurlijk weten hoeveel base je bij het zuur hebt gevoegd. 

  • Als je de eindstand van de beginstand aftrekt heb je de hoeveelheid base die je hebt gebruikt. Hiermee kun je de concentratie uitrekenen. 

Slide 10 - Slide

Voorbeeld (schrijf mee!) 
Volgens de warenwet moet in azijnzuur minimaal 1000mg azijnzuur zitten per 25 ml. 
Voor de titratie van 25 ml azijnzuur heb ik 20 ml natronloog toegevoegd.
Gegeven: 1 mL natronloog = 55 mg azijnzuur. 
Gevraagd: Voldoet deze azijnzuur aan de warenwet en waarom? 


Slide 11 - Slide

Voorbeeld
Azijn bevat azijnzuur. Dit kun je neutraliseren door er natronloog aan toe te voegen. 

Gegeven: Er is 1 mL natronloog nodig om 58 mg azijnzuur.  te neutraliseren.
Gevraagd: Hoeveel mg azijnzuur bevat de oplossing als je 18 mL natronloog nodig hebt om hem te neutraliseren. 



Natronloog is een basische oplossing die je kunt maken door vloeibare gootsteenontstopper op te lossen. 

Slide 12 - Slide

Vragen
Maken 1-6 uit 2.5

Slide 13 - Slide

Wat weet je nog ?

Slide 14 - Slide

Welke kleur wordt fenoftaleine als hij met een zuur wordt gemengt?
A
Wit
B
Kleurloos
C
Roze
D
Rood

Slide 15 - Quiz

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
Schoonmaakazijn

Slide 16 - Quiz

Welke kleur geeft een rood lakmoespapiertje in basisch milieu?
A
Rood
B
Blauw
C
Paars
D
Groen

Slide 17 - Quiz

Zeep verwijdert vuil en vetvlekken.
Bij het wassen hechten
zeepdeeltjes aan vuildeeltjes.
Welke tekening is juist?
A
tekening 1
B
tekening 2
C
tekening 3
D
tekening 4

Slide 18 - Quiz

Op een fles verfverdunner staat:
Licht ontvlambaar. Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid.
Welke twee pictogrammen horen op de fles verfverdunner te staan?
D
C
B
A
A
pictogram A
B
pictogram B
C
pictogram C
D
pictogram D

Slide 19 - Quiz

Hoe zuurder een oplossing is hoe ... de pH
A
hoger
B
lager

Slide 20 - Quiz

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 21 - Quiz

met een basisch schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
verfresten verwijderen
C
nagellak verwijderen
D
Kalk verwijderen

Slide 22 - Quiz