Oefenen met Examenvragen 4KB/GL

1 / 44
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Je gaat leren over verschillende soorten vragen die je tijdens je examen tegen kunt komen
  • Je leert wat een hoofdgedachte is en waar deze meestal staat
  • Je leert wat signaalwoorden zijn en oefent met een aantal veelvoorkomende Engelse signaalwoorden
  • Je gaat oefenen met het juiste antwoord kiezen wanneer je twijfelt

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is dit voor
vraag?
A
Open vraag
B
Juist / onjuist vraag
C
Citeervraag
D
Meerkeuze vraag

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Om je te helpen een vraag te beantwoorden, moet je letten op kernwoorden. Wat zijn 'kernwoorden'?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Kernwoorden zijn de belangrijkste woorden in een zin.  De kernwoorden zijn:
- jongeren, moeilijk
- eigen manier
- professionele hulp

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions




Is er een antwoord dat gelijk afvalt?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions




De dokter noemt niks over professionele hulp. Die valt af.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions



- Misschien denk je dat het bovenste antwoord goed is, omdat je weet dat stoppen met roken moeilijk is. 
Maar let op: dit wordt helemaal niet genoemd in de video, dus dit is NIET het juiste antwoord.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Om deze vraag te beantwoorden moet je luisteren naar kernwoorden.
- jongeren & moeilijk
- eigen manier: "Some kids like to do ... other kids want..."
- professionele hulp

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De beweringen
komen op
volgorde voorbij.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

4

Slide 12 - Video

This item has no instructions

00:07
Een afdeling met drie ontwerpers bedenkt het idee ervoor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

00:14
Er wordt speciale muziek voor gemaakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

00:38
Zelfs de meest wilde ideeën kunnen gebruikt worden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

00:56
Er wordt bedacht wat de bezoekers graag willen meemaken.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Meerkeuzevragen Stappenplan

1. Kijk naar titel, plaatjes en tussenkopjes. Wat kan het plaatje je vertellen over de tekst?
2. Wat voor soort tekst is het? Is het een artikel, verhaal, oproep, reclame, gebruiksaanwijzing?
3. Wat weet je zelf al over het onderwerp?
4. Lees nu de vraag. Meestal ben je op zoek naar specifieke informatie. Lees de antwoorden nog niet.




Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat voor soort tekst is dit?
A
Reclame
B
Nieuwsartikel
C
Gebruiksaanwijzing

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een 'hoofdgedachte'? Waar staat deze meestal?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Linking Words - and, but, because
and
but
because
Voegt informatie toe
Geeft tegenstelling aan
Geeft reden aan
I like peanut butter ____ I'm allergic.
I'm a student ____ I am an athlete. 
I need to sleep _____ I'm so tired.

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Wat betekenen deze linking words?
eigenlijk, daadwerkelijk
als eerste, in de eerste plaats
omdat
sinds, aangezien
because
since
first
in fact

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Sleep alle linking words naar de juiste Nederlandse betekenis
Although,
but
Also,
Too
For example,
For instance,
In fact,
echter
sterker nog
ook
bijvoorbeeld

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Welke functie hebben de signaalwoorden?
for example / such as
also
moreover
so
but
first
because
if

een voorwaarde

de reden of oorzaak

volgorde aangeven

tegenover-gestelde

het gevolg
iets wat nog belangrijker is

een opsomming

een voorbeeld

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Nog meer tips:
  • Lees de eerste en laatste zin van de eerste alinea (hier staat meestal de hoofdgedachte in)
  • Let op signaalwoorden 
  • Kies het antwoord wat het dichtste bij je eigen antwoord ligt. 

Als je het antwoord niet weet of als je twijfelt:
  • Streep foute antwoorden weg.
  • Is je antwoord logisch?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Uitleg betekenis meerkeuzevragen:
What can be concluded from the first paragraph?
What does the writer mean by…?
What is the main point described in paragraph 2?
What is the purpose of this article?
Which of the following is true?
What becomes clear from lines 1-7?
What is the function of paragraph 3?



Slide 28 - Slide

Vragen in BL digitaal zijn in het Nederlands. Toch belangrijk om ook Engelse vraagstelling een keer te zien.
Uitleg betekenis meerkeuzevragen
Wat kun je concluderen uit de eerste alinea?
Wat bedoelt de schrijver met..?
Wat is het belangrijkste punt dat wordt beschreven in alinea 2?
Wat is het doel van het artikel?
Welke van de volgende beweringen is waar?
Wat wordt duidelijk uit de regels 1-7?
Wat is de functie/bedoeling van alinea 3?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Welk antwoord past het beste bij jouw antwoord?

Valt er één automatisch af?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Het goede antwoord is:
A
A
B
B
C
C

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions


Welk antwoord ligt het dichtst bij je eigen antwoord?
Valt er ééntje (of twee) af?

Slide 38 - Slide

This item has no instructions


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Waar / niet waar
Stappenplan:
  • Kijk naar plaatjes / titel / tussenkopjes 
  • Waar gaat de tekst over? Wat weet jij al van het onderwerp?
  • Lees de antwoorden door. Onderstreep alle kernwoorden.
  • Zoek of de antwoorden in de tekst staan.
  • Staat het antwoord helemaal niet in de tekst? Dan valt deze af!



Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Onderstreep de kernwoorden in de bewering.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions