tijdvak 9 kenmerkende aspecten

Tijdvak 9 
kenmerkende aspecten
1 / 10
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Tijdvak 9 
kenmerkende aspecten

Slide 1 - Slide

Tijdvak 9 (1900-1950)
Na het Tijdvak van de Industriële Revolutie (tijd van Burgers en Stoommachines), waarin er verstedelijking en democratisering had plaatsgevonden, kennen we tijdvak 9 vooral vanwege de Twee Wereldoorlogen die erin plaatsvinden. De tijd vóór de Eerste Wereldoorlog noemen we de Belle Epoque; het mooie tijdperk, waarin er een Tweede Industriële Revolutie plaatsvond en massasamenlevingen ontstonden.  Vanwege de vooruitgang in technologie geloofden de mensen dat er alleen nog maar vooruit gang zou zijn.   De  Eerste Wereldoorlog (1914-1918) moest onvermijdelijk plaatsvinden, vanwege alle oorzaken die in tijdvak 8 al waren ontstaan. Na de Eerste Wereldoorlog is er het interbellum (tijd tussen de twee oorlogen). Het optimisme vanuit de Belle Eppoque was daarmee van tafel geveegd. Omstandigheden veranderden wereldwijd na de Beurskrach van 1929 in New York. Crisis, armoede en werkloosheid droegen bij aan het ontstaan van totalitaire ideologieën en dictaturen, zoals in Duitsland, Italië, Spanje en Rusland.  
Het was een kwestie van tijd tot de Tweede Wereldoorlog los zou barsten; in 1939. De Tweede Wereldoorlog duurt tot 1945. De Periode die daarna volgt, noemen we de Koude Oorlog. 

Slide 2 - Slide

KA 37 de rol van moderne propaganda en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie

Door de ontwikkelingen in tijdvak 8, aangevuld met de Tweede Industriële Revolutie, groeiden de steden in Europa. Daarnaast groeiden de communicatiemogelijkheden door de komst van radio en telefoon. Doordat ook de mogelijkheden tot transport verbeterden, ontstonden er massasamenlevingen. (combinatie van de drie bovenstaande factoren).
Doordat er een door de verbeterde communicatiemiddelen en de groeiende steden een groter publiek bereikt kon worden, kon er propaganda ontstaan. propaganda is politieke reclame om mensen te overtuigen van en te laten gehoorzamen aan de ideeën van een bepaald persoon of partij. Ook ontstonden er massaorganisaties: organisaties waarvan een grote groep mensen deel uitmaakt. 

Slide 3 - Slide

KA 38 het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/ nationaalsocialisme

Door het ontstaan van massasamenlevingen en propaganda konden grote groepen mensen gewonnen worden voor nieuwe ideologieën, zoals het fascisme. Door de chaos na Wereldoorlog 1 grepen leiders in Europa de macht. zij werden dictators. Een totalitaire samenleving is een samenleving die heerst over alle facetten van het leven voor de burgers.  
Fascisme: italië; Mussolini. sterk nationalistisch; verheerlijking van geweld en een sterke leider.
Nationaal-socialisme: nationalisme; verheerlijking van geweld en antisemitisme (jodenhaat). NSDAP, Hitler. 
communisme: ontstaan na de Russische Revolutie van 1917. ideaal is gelijkheid. Realiteit is dat de burgers al het bezit moesten afstaan en boeren verenigd werden in grote collectieve staatsboerderijen. Leiders zoals Lenin en Stalin voeren de industrialisering door. Communisten willen een wereldrevolutie van arbeiders, dus geen nationalisme. 

Slide 4 - Slide

Wat hoort bij communisme, wat bij fascisme en wat bij beide?
C
F
Geen ruimte voor mensen met andere ideeën 
Alle burgers moeten evenveel macht en bezit hebben.
Macht ligt bij één sterke leider
Fabrieken zijn in bezit van ondernemers
Extreem nationalistisch propaganda
x
x
x
x
x
x

Slide 5 - Drag question

KA 39 de crisis van het wereldkapitalisme

Na de roaring twenties, waarin de Verenigde Staten voor de wind ging,  vindt in 1929 de beurskrach plaats.  De aandelenbeurs stort in, met als gevolg het faillissement van banken; grote werkloosheid en depressie.  
Oorzaken van de beurskrach waren het feit dat men veel op krediet kocht (op afbetaling); aandelen kocht met geleend geld en Europa na de Eerste Wereldoorlog zélf weer ging produceren. Dit zorgde voor overschotten op de Amerikaanse markt. Doordat de economieën wereldwijd met elkaar waren verbonden, werd de crisis ook in Europa merkbaar.

In Amerika werd in 1932 Franklin Roosevelt gekozen als nieuwe president. Tegen Amerikaanse principes in, wilde Roosevelt dat de staat zou investeren om de crisis op te lossen. Overschotten werden weggewerkt, werkverschaffingsprojecten ingevoerd en werklozen kregen voedselsteun. 

Slide 6 - Slide

KA 40 het voeren van twee Wereldoorlogen

de Eerste en Tweede Wereldoorlog zijn oorlogen waarbij verschillende continenten werden betrokken. Hoewel ze begonnen als Europese oorlogen, werden al snel ook de kolonieën erbij betrokken, en ook  de Verenigde Staten (na 1917 bij Wereldoorlog 1 en in 1941 bij Wereldoorlog 2) 
 De Eerste Wereldoorlog ontstond door het ontstaan van bondgenootschappen, een wapenwedloop, militarisme en nationalisme. De aanleiding was de moord op de Oostenrijkse kroonprins Frans Ferdinand. Deze oorlog speelde zich af op twee fronten, waarbij het westfront een loopgravenoorlog werd. De Tweede Wereldoorlog ontstond door de agressie van het nationaal-socialisme. Hoewel de Europese landen toegeeflijk waren en aan containment-politiek deden, konden zij niet anders dan de oorlog verklaren in 1939.  In 1944 begonnen de geallieerden met een grootschalige operatie om Europa te bevrijden, die startte met D-Day op de stranden van Normandië.

Slide 7 - Slide

Een goed voorbeeld van een wereldoorlog: Dit zijn soldaten uit India in een loopgraaf in Frankrijk. Hoe kwamen zij daar terecht?
A
vanwege een bondgenootschap
B
India was een kolonie van Engeland
C
zij willen een wereldwijde revolutie
D
het zijn vrijwilligers

Slide 8 - Quiz

KA 42: De Duitse bezetting van Nederland

in 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. Nederland capituleerde na het bombardement op Rotterdam, en veranderde in een dictatuur geleid door de Nationaal-socialisten. Tijdens de bezetting, waren er drie vormen van gedrag mogelijk:
1: collaboratie: meewerken met de overheerser. (Bijvoorbeeld lid zijn van de NSB of vechten aan het Oostfront)
2. Verzet: zich verzetten tegen de overheerser (het verspreiden van illegale kranten, plegen van aanslagen, het opvangen van onderduikers)
3: accomodatie: men past zich zo goed mogelijk aan aan de nieuwe situatie. Deze optie is noch verzet, noch collaboratie. 
mensen luisteren stiekem naar radio oranje

Slide 9 - Slide

KA 43: verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering 

Een verschil met eerdere oorlogen is het feit dat een groot gedeelte van het aantal slachtoffers van deze wereldoorlogen burger was, en niet soldaat. Alle burgers worden betrokken bij de oorlogvoering, door het oorlogsgeweld, en de economie die grotendeels in dienst staat van oorlogsvoering. 
In de Eerste Wereldoorlog werden er nieuwe wapens geïntroduceerd, zoals gifgas, tanks en mitrailleurs.
In de Tweede Wereldoorlog werden deze wapens geperfectioneerd. De oorlog speelde zich daardoor af op zee, in de lucht en op het land. Daarnaast was men bezig met het ontwikkelen van Atoomwapens, met een verwoestende kracht. Deze Atoomwapens werden aan het einde van de Tweede Wereldoorlog op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki gegooid met een verwoestende uitwerking. 

Slide 10 - Slide